H13. Sociale perceptie en attitudes

Sociale psychologie houdt zich bezig met vragen over hoe mensen elkaar zien en hoe mensen beïnvloed worden door elkaar. Persoonsperceptie is hoe mensen elkaar en zichzelf zien en begrijpen. Attitudes zijn de evaluatieve overtuigingen die mensen hebben over hun sociale wereld.

Beoordelen van gedrag
Ons oordeel over anderen is vaak het slachtoffer van bias, hierdoor is ons oordeel niet altijd even correct. Omdat we gedachten niet kunnen observeren, baseren we ons oordeel over iemands persoonlijkheid vaak op iemands acties. Een dergelijk oordeel is eigenlijk een een claim over de oorzaak van een gedraging; iemands gedrag is deels afhankelijk van iemands vaststaande eigenschappen. Een attributie is dan ook een claim over de oorzaak van iemands gedrag. Het is nodig om te bepalen of iemands gedrag iets unieks zegt over de persoon of dat het gedrag een consequentie is van de situatie.
Kelly's model → beoordeling van de oorzaak van gedrag:
1. Gedraagt de persoon zich vaker zo in deze situatie?
2. Gedragen andere mensen zich op deze manier in deze situaties?
3. Gedraagt deze persoon zich vaker op deze manier in veel andere situaties?
Antwoorden op deze vragen kunnen helpen bepalen of het gedrag voortkomt uit de situatie of uit de persoonlijkheid van de persoon.

Persoonsbias
Persoonbias → de neiging om te veel de nadruk te leggen op de persoonlijkheid en te weinig op de situatie. Deze bias zie je duidelijk terug in situaties waarin iemand onder sociale druk zich o een bepaalde manier gedraagt, of wanneer een bepaalde manier van gedragen vereist. Ross noemt het persoonbias ook wel de fundamentele atrributiefout. Tegenwoordig is er ook bewijs dat de atrributiefount niet zo fundamenteel is, maar we blijven het wel zo noemen. Mensen maken deze fout vaker als ze druk bezig zijn met iets anders en als ze een beoordeling moeten maken direct na een observatie. Persoonbias komt vaker in westerse cultuur, waarschijnlijk door de nadruk op het individu.

Aantrekkelijkheidsbias
Aantrekkelijkheidsbias stelt dat we fysiek aantrekkelijke mensen vaak positiever beoordelen. Beoordelen over persoonlijkheid kunnen invloed hebben op de beoordeling over iemands uiterlijk → vriendelijke mensen beoordelen we vaak als aantrekkelijk.
Baby-face-bias
Mensen met een babyface worden meestal gezien als: vriendelijk, hulpeloos, eerlijk en naïef. Mensen reageren instinctief beschermend en zorgend op kinderlijke gezichtsrekken, dat komt voort uit de evolutie. Nog een ander mogelijk evolutionair gevolg van de baby-face-bias is de manier waarop mensen angst en woede uiten. Onderzoekers hebben gevonden dat de gezichtsuitdrukking van angst de neiging heeft de babyachtige kenmerken van het gezicht te versterken. De gezichtsuitdrukking van woede daarentegen, lijkt deze kenmerken te verminderen.
Internet en communicatie
Veel mensen zijn vaak open tegen mensen die ze online leren kennen en vinden mensen die ze eerst online hebben leren kennen aardiger dan mensen die ze meteen in persoon leren kennen, tenminste als het gaat om get-aquainted meetings. Waarschijnlijk wordt dit veroorzaakt doordat mensen openhartiger zijn in een online kennismaking, bovendien voorkomt een online kennismaking de storende invloed van de aantrekkelijkheidsbias.
Mensen kunnen niet alleen hun werkelijke zelf laten zien op het internet, maar zij kunnen tevens nieuwe identiteiten uitproberen. Dit gebeurt met name gedurende de adolescentie, genaamd identiteitsexperimenten.

Zelfbewustzijn
Zelfbewustzijn is een uniek kenmerk van de mens. Tot ongeveer 18 maanden behandelen kinderen hun spiegelbeeld alsof het een ander kind is, na die leeftijd beginnen ze zichzelf te herkennen en zien ze het spiegelbeeld voor wat het is. Het zelfconcept is een sociaal product, om je bewust te zijn van jezelf, zul je je ook bewust moeten zijn van anderen. Het zelfbewustzijn van mensen gaat verder dan de zelfherkenning die ook sommige dieren hebben. Mensen zij zich niet alleen bewust van hun eigen uiterlijke verschijning maar ook van hun eigen gevoelens, karakter en gedachten.
Spiegelzelf (looking glas zelf) → de reactie van anderen op ons. We trekken conclusies over wat anderen van ons denken op basis van hun reacties op ons. Deze conclusies gebruiken we vervolgens om een zelfconcept op te bouwen.
Self-fullfilling prophecy is dat de verwachtingen van andere onbewust een effect kunnen hebben op jouw gedrag waardoor hun verwachtingen bevestigd wordt. Dit wordt ook wel het pygmalion effect genoemd. Self-fullfilling prophecy is ook de reden waarom veel kinderen in achterstandswijken vervallen in patronen van criminaliteit. prostitutie en geweld: als anderen verwachten dat er toch niets van je terecht gaat komen, komt er vaak ook niets van je terecht. Omgekeerd werkt het ook: als mensen grote verwachtingen van je hebben ga je er zelf ook in geloven en is de kans dus groter dat je grootste prestaties levert.

Self-esteem
Self-esteem is het gevoel van goedkeuring en acceptatie van jezelf. Leary stelt dat self-esteem voorkomt uit zelfbeoordeling. Die zelfbeoordeling ontstaat door de indrukken die iemand heeft over de attitudes die anderen over hem of haar hebben. Dit wordt ook wel de sociometertheorie genoemd. Het komt er op neer dat je self-esteem voor een groot deel bepaald wordt door je beste inschatting van de mate waarin anderen jou waarderen. De sociometertheorie is bedoeld om een evolutionaire verklaring te geven voor de functie van self-esteem: voor onze overleving is het belangrijk dat anderen ons accepteren en bereid zijn om met ons samen te werken. De evolutionaire functie van self-esteem volgens de sociometertheorie is het  motiveren tot gedragingen die ervoor zorgen dat anderen ons accepteren.
Social vergelijking is het proces waarin we ons vergelijken met anderen om onze vermogens te evalueren en onze unieke kenmerken te identificeren. Sociale vergelijking is afhankelijk van de referentiegroep die je gebruikt: als je zelf 25 bent en je zit in een kamer vol met mensen van 65 jr en ouder dan zie je jezelf als jong, maar als je in een kamer zit vol met kleuters, dan zie je jezelf best als oud. Mensen noemen vaak vooral kenmerken van zichzelf waarin ze anders zijn dan de referentiegroep. Je identificeert je dus in termen van wat je anders maakt dan de mensen om je heen. Een verandering van referentiegroep kan daarom ook ons self-esteem dramatisch beïnvloeden.
Big fish in a little pond effect → onderzoek heeft aangetoond dat academisch capabele studenten op niet-selectieve scholen over het algemeen hogere academische zelf concepten hebben dan gelijkwaardig academisch capabele studenten op erg selectieve scholen.
Mensen hebben vaak de neiging zichzelf te overschatten. Op vragen over vaardigheden en vermogens antwoorden ze vaak dat ze zichzelf zien als bovengemiddeld. Deze bias komt vooral terug in westerse culturen. Hoewel het natuurlijk belangrijk is dat we een positief zelfbeeld hebben, is het ook belangrijk om een realistisch beeld te hebben. Deze bias wordt deel behouden omdat we ons succes toeschrijven aan onze unieke kenmerken en ons falen toeschrijven aan de situatie → selfserving attributie bias.
Een ander middel wat de meeste mensen gebruiken om opgeschroefde visies van zichzelf te behouden omvat selectief geheugen. Onderzoek heeft aangetoond dat mensen over het algemeen een beter lange termijn geheugen voor positieve gebeurtenissen en successen in hun leven hebben dan voor negatieve gebeurtenissen en mislukkingen. Deze zelfde bias heeft geen betrekking op de herinneringen aan successen en mislukkingen van andere mensen.
Rectantie effect → wanneer we waarnemen dat iemand anders ons gedrag probeert te controleren doen we op dat moment soms juist het tegenovergestelde. Op deze manier proberen we onze zelfcontrole te behouden.
Ego uitputting (ego depletion) →Wanneer iemand zijn of haar zelfcontrole probeert te vergroten, limiteert de proces activiteit van andere mentale bronnen, hetgeen leidt tot slechtere zelfcontrole op volgende taken.

Sociale identiteit
Mensen behoren tot allerlei verschillende groepen zoals families, collega's, etnische groepen, religies etc. De prestatie van de sociale groep waartoe we behoren dragen bij aan ons self-esteem, zelfs als je zelf niet of nauwelijks een rol gespeeld hebt bij deze prestaties. Vb. sportteams en fans → group-enhancing biases. Groepbiases worden nog verder versterkt als mensen geprimed worden om aan hun sociale identiteit te denken en niet aan hun persoonlijke identiteit kunnen denken.

Stereotype
Als we een ander zien in termen van persoonlijke identiteit, dan zien we die persoon als een uniek persoon. Als we de ander zien in termen van sociale identiteit dan zien we de persoonlijke verschillen niet en zien we de groepsleden als allemaal gelijk. Een stereotype is een schema dat we in ons hoofd hebben over een bepaalde groep mensen. Stereotype kunnen bruikbaar zijn omdat ze ons van wat eerst informatie over iemand voorzien, maar stereotypes leiden ook tot vooroordelen, discriminatie en sociale onrechtvaardigheden.
Niveaus van stereotype:
- Publieke niveau: wat we over een groep zeggen tegen anderen → expliciete stereotype
- Persoonlijke niveau: wat iemand zelfbewust gelooft, maar niet tegenover anderen uit → expliciete stereotype
- Impliciete stereotype niveau: mentale associaties die onze oordelen over mensen van een groep kunnen beïnvloeden zonder dat we ons daar bewust van zijn. Het kan zelfs zo zijn dat deze impliciete stereotypes in gaan tegen iemands bewuste overtuigingen.
Expliciete stereotypes kunnen je uitvragen met behulp van vragenlijsten. Impliciete stereotypes worden onderzocht met behulp van primingtests en impliciete associaties.

Attitude
Een attitude is een overtuiging of mening met een evaluatief aspect. Attitudes verbinden een persoon cognitief en emotionele met zijn of haar hele sociale wereld. Onze meest centrale attitudes noemen we waarden. Waarden helpen ons de gepastheid van hele categorieën acties te beoordelen. In onze maatschapij wordt er een hoop aan gedaan om onze attitudes te veranderen → reclame. Attitudes zijn vaak het gevolg van de verschillende vormen van leren.
- Expliciete attitudes zijn bewuste mondeling beweerde evaluaties.
- Impliciete attitudes zijn attitudes die gemanifesteerd zijn in automatische mentale associaties.
Klassieke conditionering wordt gezien als een automatische attitudevormingssysteem. Door de mechanismen van klassieke conditionering kijken we positief aan tegen objecten en gebeurtenissen die gekoppeld worden aan eerdere positieve ervaringen en negatief tegen objecten en gebeurtenissen die gekoppeld worden aan eerdere negatieve ervaringen. In de moderne maatschappij wordt vaak geprobeerd deze koppeling te manipuleren bijv. associëren van een drankje met een beeldschone vrouw. Deze vorm van attitudevorming is bijna altijd onbewust.
Sociale groepen hebben ook attitudes en waarden. Vaak vinden mensen anderen vriendelijker als ze denken dat die anderen dezelfde waarden en dezelfde attitudes hebben.

Cognitieve dissonantietheorie
Festinger ontwikkelde de cognitieve dissonantietheorie. Deze theorie stelt dat we ingebouwde mechanismen hebben die een gevoel van dissonantie creëren. Dit ongemakkelijke gevoel komt voor wanneer we een onregelmatigheid ontdekken tussen de verschillende attitudes, overtuigingen en kennis die we mentaal opgeslagen hebben. Om dit ongemakkelijke gevoel weg te krijgen proberen we deze tegenstrijdigheden of onregelmatigheden op te lossen. Het vermogen om dit te doen is misschien wel verbonden aan de aanpassende functies van de logica. Maar het vermogen tot het reduceren van cognitieve dissonantie is niet altijd functioneel.
Mensen kiezen vaak voor het bekijken, beluisteren en lezen van informatie waarvan ze denken dat het hun al bestaande oogpunt versterkt. Vaak twijfelen we voor we een beslissing nemen, maar als we de beslissingen genomen hebben en niet meer terug kunnen draaien, verdwijnen onze twijfels als sneeuw voor de zon. Dit kun je ook verklaren met dissonantietheorie.
Cognitieve dissonantie komt ook voor wanneer iemand zich gedraagt op een manier die tegenstrijdig is met de attitudes van die persoon. De gedragingen kunnen ze niet meer veranderen due kan het gevoel van dissonantie alleen verdwijnen als iemand zijn attitudes aanpast. De veranderingen in attitude in een dergelijk geval noemen we onvoldoende verantwoordingseffect (insufficient justification effect).