Bowlby → baby's zijn niet passief afhankelijk van hun verzorgers. Door hun acties dragen baby's bij aan de emotionele band tussen henzelf en hun verzorgers. Bowlby gebruikte de term hechting om deze emotionele band aan te duiden.
Hechting
Bowlby deed onderzoek naar hechting bij kinderen en stelt dat hechting een universeel menselijk fenomeen is met een biologische fundering en dat hechting het gevolg is van natuurlijke selectie. De sterkte van de hechting neem toe zo rond de 6-8 maanden. Dit is evolutionair gezien logisch, want een kind dat zelf kan bewegen loopt meer gevaar dan een kind dat niet zelf kan bewegen en dus hebben ze ook meer bescherming nodig. Ainsworth ontwikkelde de vreemde situatietest (strange situation test) om hechting te kunnen beoordelen. De test:
- Moeder en kind komen in een onbekende kamer met speelgoed
- Vreemde komt binnen
- Het kind blijft afwisselend alleen met de moeder achter, alleen met de vreemde en helemaal alleen
- Einde met de moeder en het kind in de kamer
Reachtie van het kind bepaalt de hechtingsstijl:
- Een zeker gehecht kind (secure attachment) is actief aan het onderzoeken zolang de moeder erbij is en raakt van streek en onderzoekt minder als de moeder weg is (maakt niet of vreemde erbij is of niet). En blij als de moeder terug komt.
- Angstig: het kind blijkt overstuur zelfs als de moeder terug is en probeert te troosten
- Vermijdend: het kind ontwijkt de moeder en gedraagt zich erg koeltjes tegenover de moeder
Problemen die zich voordoen tijdens de latere kinderjaren
T/m 1 jaar wordt volgens Erikson gekenmerkt door het probleem van vertrouwen en wantrouwen. De drie problemen van de kinderjaren (1-12jr) zijn:
- Autonomie
- Intiatief
- Industrie (competentie in het afmaken van taken)
De verworven zelfstandigheid van een kind en het conflict met de verzorgers dat hieruit voortkomt, is ook karakteristiek voor de periode.
- Prosociaal gedrag = vrijwillig gedrag met het doel anderen te helpen. Kleine kinderen hebben een natuurlijke neiging om te geven en te helpen.
Al bij kleine baby's zie je tekenen terug van empathie, al is die nog sterk gebaseerd op reflexen. Tot ongeveer 15 maanden vertoont het kind egocentrische empathie, meer gericht op eigen behoeften dan op die van anderen. Vanaf jaar 2 of twee gaan ze zelf proberen om anderen te troosten.
Delen: Jonge kinderen delen vooral in situaties waarin zij samen moeten werken om een doel te bereiken.
Sociaal leren
- Emulation: andere kinderen worden geobserveerd (die een doel bereiken) waarna iemand probeert hetzelfde doel te bereiken
- Over-imitatie: Kinderen rond de leeftijd van drie kunnen op een betrouwbare manier de acties van een model herhalen, zelfs wanneer zulke acties irrelevant zijn en er een beter en meer efficiënte manier is om het probleem op te kunnen lossen.
Nut van over-imitatie? Mensen van 3+ jr geloven over het algemeen dat modellen betrouwbaar zijn en dat zij alle acties uitvoeren met een bepaald doel.
Ouderschapsstijlen
Dimensies van ouderschapsstijlen:
1. De mate van warmte die de ouder laat zien naar het kind toe
2. De mate van controle de ouder probeert te hebben over het kind en zijn of haar behoeften
De vier verschillende ouderschapsstijlen gebaseerd op genoemde dimensies:
1. Autoritaire ouderschapsstijl: ouders maken veel gebruik van machtshandhaving. Scoren hoog op dimensie controle en laag op warmte.
2. Autoratieve ouderschapsstijl: ouders maken met name inductie en machtshandhaving alleen als het nodig is. Scoren hoog op controle en warmte. → meest positieve
3. Toegeeflijke ouderschapsstijl: Ouders gebruiken weinig disciplinaire methodes. Scoren hoog op de dimensie warmte maar laag op controle.
4. Niet-betrokken/negerende ouderschapsstijl: Scoren laag op controle en warmte. Zij zijn emotioneel koud en vragen weinig van hun kinderen.
Sociale ontwikkeling: jongens vs meisjes
De sociale ontwikkeling van jongen en meisjes is vaak niet hetzelfde. Al van heel jongs af aan gedragen jongens zich anders dan meisjes. Vanaf de geboorte behandelen ouders en verzorgers jongens en meisjes verschillend, zo praten ze meer tegen meisjes en verwachten dat jongen stoer zijn. Wel wordt er aan jongen meer uitgelegd. Door de verschillende verwachtingen en aannames over de vaardigheden en interesses van jongen en meisjes, kiezen de verschillende genders vaak verschillende studies en carrières.
- Sekse verwijst naar biologische verschillen
- Gender legt nadruk op de sociale verschillen.
Tegen de tijd dat een kind een jaar of vier is heeft het een duidelijke, maar stereotype beeld van mannen en vrouwen in hun cultuur. Ook kunnen ze zichzelf herkennen als van een van genders → gender identiteit.
Jongens spelen vaak in grote, hiërarchisch geordende groepen en doen vaak competitieve spelletjes. Meisjes spelen vaak in kleine, intiemere groepjes en het spelen legt meer de nadruk op samenwerking al is op een meer subtiele manier ook het competitie-element aanwezig.
Jongens spelen vaak in grote, hiërarchisch geordende groepen en doen vaak competitieve spelletjes. Meisjes spelen vaak in kleine, intiemere groepjes en het spelen legt meer de nadruk op samenwerking al is op een meer subtiele manier ook het competitie-element aanwezig.
Adolescentie
De adolescentie begint met de puberteit en is een overgangsfase tussen kind en volwassen. Volgens Erikson wordt de adolescentie gekenmerkt door een identiteitscrisis. De adolescentie is de tijd waarin kinderen rebelleren tegen hun ouders, dit is vooral gericht op de onmiddellijke controle die ouders hebben op het gedrag van het kind. Dit komt vaak omdat het kind als volwassen behandeld wil worden en de ouders het kind willen beschermen tegen de onveilige wereld. Adolescentie is ook een periode waarin individuen meer naar hun leeftijdsgenoten toetrekken voor emotionele steun.
Dunphy → cliques en crowds:
- Cliques zijn kleine groepen van heel goede vrienden die veel tijd met elkaar doorbrengen
- Crowds zijn grote groepen van meerdere cliques die samenkomen voor feestjes en dergelijks
Over het hele wereld gedragen adolescenten zich vaker gevaarlijker dan tijdens welke andere periode in hun leven ook. Voornamelijk mannen vertonen aanzienlijk meer roekloos en delinquent gedrag in hun adolescentie dan in andere levensfasen.
Theorieën over oorzaak van gevaarlijk gedrag?
- Mythe van onkwetsbaarheid → Valse overtuiging dat ze niets zal overkomen.
- Adolescenten zijn sensatiezoekers met een verhoogde agressiviteit
- Volgens Moffitt is de piek in criminaliteit en geweld tijdens de adolescentie het gevolg van langere adolescentie: vroeg biologisch in puberteit.
- Steinwerg stelt dat het risicogedrag een competitie tussen twee ontwikkelende hersensystemen reflecteert: het "cognitieve-controle netwerk" (planning en reguleren van gedrag in frontale kwab) vs. "sociaal-emotionele netwerk" (locatie limbische systeem)
- Harris stelt dat het gedrag van adolescenten juist bedoel is om los te breken van de wereld van de volwassenen en om door hun leeftijdsgenoten geaccepteerd te worden.
- Wilson en Daly spreken van ' jonge mannen syndroom"" gedrag van jonge mannen hebben waarde voor reproductie → meer risico → kans op hogere status →↑ reproductie.
Ontwikkeling van moreel redeneren
Tijdens de adolescentie neemt de verfijning van moreel redeneren snel toe en ontwikkelen adolescentie een moreel zelfbeeld dat hun gedrag leidt.
Kohlbergs ontwikkeling fasen van moreel redeneren:
- Gehoorzaamheid - straforiëntatie
- Zelf interesse - uitwisselingen
- Interpersoonlijk akkoord - conformiteit
- Law and order
- Mensenrechten - sociaal welzijnmoraliteit
Je moet eerst door fase 1 om bij fase 2 te komen. Veel mensen bereiken nooit fase vijf.
Seksuele gedrag tijdens de adolescentie
Seksueel gedrag volgt een typisch patroon voor adolescentie, in ontwikkelde landen hetgeen begint met seksueel fantasieën. De ontwikkeling van de seksuele identiteit is voor homo's en lesbiennes gelijk aan dat van heteroseksuele jongeren. Veel kinderen worden zich bewust van een seksuele aantrekkingskracht voor hetzelfde geslacht rond de leeftijd van 8-10 jaar. De gemiddelde leeftijd dat mensen zichzelf identificeren als 'seksuele minderheid' is echter ronf de 15 en rond 17-18 komen ze vaak uit als homoseksueel. Ongeveer 50% van tienerzwangerschappen eindigt in abortus.
Huwelijk
Volgens Erikson zijn het vinden van voldoening in het werk en het ontwikkelen van intieme zorgende relatie de doelen van de volwassenheid. In veel culturen wordt de combinatie van liefde en huwelijk als ideaal gezien. Net als bij ouder en kind, ook de emotionele band/hechting tussen romantische partners beschreven worden als: zeker, angstig, vermijdend.
Markman's risicofactoren voor ongelukkige huwelijken en scheidingen
- Factoren buiten controle van individu bijv financiële problemen.
- Persoonlijkheid: mensen die defensie op problemen en teleurstelling reageren
- Andere religieuze achtergrond
- Trouwens na pas kort ontmoet te hebben
- Onrealistische verwachtingen van het huwelijk
- Samenwonen voor huwelijk
Tips van Markman voor een succesvol huwelijk:
- Gebruik positieve stijl van praten en oplossende argumenten
- Steek er moeite in om te communiceren over waar je met elkaar oneens bent
- Leer om dingen waar je het niet over eens bent met elkaar aan te pakken als een team
- Wees eerlijk voor jezelf en je partner
Werk
Mensen geven de voorkeur aan complex, gevarieerd werk zonder directe supervisie. Kohn noemt deze voorkeur beroep zelf directie (occupation self-direction). Mensen met een baan met een hoge mate van beroep zelf directie zijn intellectueel flexibeler en vaak democratischer. Dit werk ook door in hun gezinsleven en heeft meestal een positieve invloed op de kinderen. Vrouwen voelen zich vaak heen en weer geslingerd tussen een carrière en hun gezin. Vrouwen voelen gelukkiger op het werk dan thuis, voor mannen is dit juist andersom.
Theorieën over ouderdom
Veel jonge mensen zijn bang om oud te worden, bang voor gebreken die ouderdom met zich meebrengt. Toch vinden ouderen het zelf niet zo erg om oud te zijn, ze genieten vaak meer van het leven.
- Terugtrekkingstheorie (disengagement theory): ouderen trekken zich geleidelijk en vrijwillig terug uit de sociale wereld
- Activiteitstheorie stelt dat ouderen graag actief willen zijn en dat alleen niet zijn als ze daartoe gedwongen worden
- Socio-emotionele selectiviteitstheorie stelt dat mensen met het ouder worden zich steeds meer gaan bezig houden met het genieten van het hier en nu.
Ouderen hebben meer aandacht voor emotioneel positieve stimuli en hebben hie ook een beter geheugen voor. Ouderen zijn vaak niet meer zo bang om dood te gaan, de piek in deze angst ligt zo rond 50e levensjaar. Stervende mensen gaan door vijf fasen: ontkenning, woede, onderhandelen, depressie en uiteindelijke acceptatie.