Iemand lijdt aan een psychose als hij hallucinaties en waanideen heeft en niet met zekerheid kan zeggen of zijn waarnemingen echt zijn of niet. Een vorm van psychose die vaak voorkomt is schizofrenie. Mensen kunnen dan soms heel helder denken en goed functioneren, maar hebben ook momenten dat ze niet meer voor zichzelf kunnen zorgen.
Schizofrenie komt voor bij 1-2% v.d. mensen in de VS en bij 0,5-1% v. alle mensen over de hele wereld. Schizofrenie komt vaker voor bij mannen dan vrouwen en komt vaker voor bij kleurlingen dan bij blanken. Ongeveer 90% v.d. mensen met schizofrenie zoekt hulp. De stoornis ontwikkelt zich vaak in de jeugd of jongvolwassenheid.
Symptomen van schizofrenie
Schizofrenie is een zeer complexe stoornis. Er wordt onderscheid gemaakt tussen 2 categorieën symptomen, de positieve en de negatieve symptomen. De DSM-V verwijst naar het schizofrenie spectrum, om weer te geven dat er vijf domeinen van symptomen zijn die psychotische stoornis definiëren, en hun aantal, ernst en duur onderscheidt psychotische stoornissen van elkaar.
Positieve symptomen
Positieve symptomen ofwel Type-I-symptomen, worden gekenmerkt door de aanwezigheid van waanbeelden, hallucinaties, ongeorganiseerde spraak en gedachte en ongeorganiseerd of catatonisch gedrag. Deze symptomen kunnen ook voorkomen bij andere stoornissen, zoals bij bipolaire stoornis, dus dat maakt de diagnose voor schizofrenie lastig. Ook is het mogelijk dat de symptomen voorkomen bij mensen die er eigenlijk geen last van hebben. Denk hierbij aan mensen die stemmen horen en dit toeschrijven aan hun religie. Er zijn ook mensen die door de symptomen geen vat meer hebben op de realiteit: delusional stoornis (waanbeelden)
De regel is dat wanneer de positieve symptomen alleen voorkomen tijdens een manische of depressieve periode, de diagnose 'stemmingstoornis met psychotische kenmerken'wordt gesteld. Als de positieve symptomen ook buiten de manische of depressieve periodes voorkomen, wordt de diagnose schizofrenie gesteld.
Wanen (delusions) zijn ideeën waarvan de patiënt denkt dat ze waar zijn, terwijl die ideeën zeer onwaarschijnlijk of zelfs onmogelijk zijn. Veel mensen hebben wel eens onwaarschijnlijke gedachten, maar er zijn verschillen tussen die soort gedachten en wanen. Wanneer gezonde mensen onwaarschijnlijke gedachten hebben zijn deze niet compleet ongeloofwaardig, terwijl wanen dat wel zijn. Mensen met waanbeelden denken er continue over en zoeken bewijs voor hun ideeën, waarmee ze anderen proberen te overtuigen. Daar komt bij dat mensen met wanen niet kunnen accepteren dat hun gedachten niet kloppen.
Er zijn vier soorten wanen:
1. Een persecutory delusions (achtervolgingswaanzin) is een waan waarbij mensen denken dat iemand die ze kennen achter hen aan zit om hen te observeren en straffen.
2. Bij delusion of reference denken mensen dat dingen speciaal op hen gericht zijn. Ze denken bijv dat het weerbericht een geheime boodschap aan hen is. Ze geloven dat bepaalde dingen in scene gezet zijn en dat alles een complot is.
3. Mensen met grandiose delusions (grootheidswaanzin) denken dat zij een zeer bijzonder persoon zijn met speciale krachten.
4. Delusions of thought insertion zijn wanen waarbij mensen denken dat hun gedachten door anderen worden beïnvloed.
Veel patiënten hebben meerdere van bovenstaande wanen tegelijk. Het kan zijn dat de wanen heel simpel zijn, maar ze kunnen ook zeer complex vormen aannemen.
Veel van deze typen wanen komen voor over de hele wereld, maar meestal verschillen de thema's van de wanen per cultuur. Amerikanen denken sneller dat de CIA achter hen aan zit, terwijl bijv Duitsers eerder denken dat Satan het op hen gemunt heeft.
Iemand heeft hallucinaties als hij dingen waarneemt die er eigenlijk niet zijn. De meest voorkomende hallucinaties is de auditieve hallucinatie (gehoor). Bij auditieve hallucinaties kan iemand bijv muziek of stemmen horen, Vaak horen mensen stemmen die tegen of over de luisteraar spreken en hem beschuldigen of bedreigen.
Een andere vorm van hallucinatie die vaak voorkomt is de visuele hallucinatie. Dit soort hallucinaties komt vaak samen voor met auditieve hallucinaties.
Andere vormen zijn de tactiele hallucinatie, waarbij iemand iets voelt op zijn lichaam, bijv wormen op zijn huid, en de somatische hallucinatie, waarbij iemand iets voelt in zijn lichaam, bijv pijn die voelt alsof iemand hem met een laserstraal heeft geraakt.
Mensen met schizofrenie hebben ook vaak last van formal thought disorder, ook wel ongeorganiseerde spraak en gedachten genoemd. Dit houdt in dat zij vaak zeer verward zijn in het denken en spreken. Schizofrenen hebben vaak de neiging om van het ene onderwerp naar het andere te springen, zonder dat er enig logisch verband tussen zit. Voor henzelf lijkt het dan wel volkomen logisch. Dit wordt aangeduid met de termen loosening of association en derailment. Bij totaal onsamenhangende verhalen spreekt men ook wel van word salad. Soms maken ze nieuwe woorden (neologism) of maken ze zinnen van woorden die geen inhoudelijk verband hebben, maar waarvan de klanken wel verband hebben (clangs).
Mensen met schizofrenie hebben vaak moeite met cognitieve opdrachten en hebben ernstige concentratieproblemen. Schizofrene mannen lijken meer taalproblemen te hebben dan schizofrene vrouwen. Dit komt waarschijnlijk doordat taalgebruik meer verdeeld is over de hersenen bij vrouwen dan bij mannen. Op doe manier kunnen vrouwen beter compenseren als er sprake is van hersenbeschadigingen.
Iemand met schizofrenie gedraagt zich vaker zeer verward. Hij kan bijv ineens gaan schreeuwen of de hele tijd heen en weer lopen. Bij schizofrenie bestaat er een vorm die catatonic excitement wordt genoemd. Hierbij gedraagt een persoon zich ineens heel wild zonder duidelijke reden en is ook moeilijk stil te krijgen. Dit staat bekend als ongeorganiseerd of catatonisch gedrag. Vaak tonen mensen onverwacht gedrag en hebben ze moeite met het organiseren van het dagelijks leven. Ook kunnen ze simpele taken vaal herhalen.
Negatieve symptomen
Onder negatieve symptomem (type II) wordt het verlies van bepaalde capaciteiten (normaal gedrag) verstaan.
Mensen met schizofrenie hebben vaak last van affective flattening, waarbij zij veel minder of zelfs geen emoties tonen. Dit wordt ook wel eens blunted affect genoemd. Ze spreken vaak monotoon en kijken anderen niet aan.
Affectieve afvlakking kan een teken zijn van anhedonia. Dit is het verlies van interesse in alles van het leven. Het kan ook zijn dat mensen wel emoties voelen, maar deze niet kunnen uiten.
Een ander negatief symptoom is alogie, een vermindering in spraakvermogen. Een persoon spreekt minder met anderen en geeft korte en simpele antwoorden op vragen. Het kan zelfs zo zijn dat iemand een aantal weken helemaal niks meer zegt. Waarschijnlijk hebben deze mensen ook een vermindering in het denken.
Avolitie is de onmogelijkheid om normale dagelijkse activiteit te volbrengen. Iemand met avolitie kan bijv de hele dag voor zich uit zitten staren. De persoon is ongeorganiseerd, geeft nergens meer om en is ongemotiveerd.
Ook de negatieve symptomen van schizofrenie zijn moeilijk te diagnisticeren, vaak zelfs lastiger dan de positieve symptomen. Dit komt vooral doordat het gaat om afwezigheid van gedrag u.p,v, aanwezigheid. Ook liggen de symptomen op een continuum van normaal tot abnormaal gedrag, zodat het moeilijk is vast te stellen wat precies abnormaal is. Een andere reden is dat er ook andere factoren zijn die de negatieve symptomen kunnen veroorzaken, zoals de bijwerkingen van bepaalde medicijnen.
Mensen met schizofrenie kunnen i.p.v. flattend affect ook inappropriate affect vertonen. Dat doen ze als ze bijv ineens gaan lachen als iemand iets zieligs vertelt.
Diagnose
Schizofrenie wordt al sinds 1800 gezien als een ziekte. De eerste naam die ervoor werd bedacht was dementia praecox. Deze naam werd gegeven, omdat men dacht dat de oorzaak van deze stoornis een vroegtijdige aftakeling was, een voorstadium van dementie. Later werd de naam 'schizofrenie'gegeven. Schizein betekent 'gedeeld'en 'phren' betekent gedachten. Dus gedeelde gedachten, of gespleten geest. Deze naam werd gegeven omdat men dacht dat de lichamelijke functies waren afgesplitst van de gedachten. In het begin van de twintigste eeuw kreeg iedereen die een psychose had het label schizofrenie opgespeld, maar tegenwoordig is de definitie wat preciezer. Voordat mensen daadwerkelijk in de fase schizofrenie komen, hebben ze vaak prodromale symptomen, en na een episode zijn er residuele symptomen. Deze symptomen zijn niet zo erg als tijdens een episode, maar mensen gedragen zich meestal raar en hebben soms milde hallucinaties.
Prognose
Schizofrenie is meer chronisch dan andere stoornissen, 50-80% zal na een 1ste opname nog 1x voor schizofrenie worden opgenomen. De levensverwachting is 10jr korter dan bij mensen zonder schizofrenie. 10-15% v.d. mensen met schizofrenie pleegt zelfmoord.
Anders dan men vaak denkt, gaan mensen met schizofrenie niet verder achteruit naarmate de stoornis vordert. De meeste mensen stabiliseren na 5-10 jr, en hoeven steeds minder vaak behandeld te worden naarmate ze ouder worden. Dat kan komen doordat mensen na een tijd het juiste medicijn met een dosis hebben gevonden die voor hen het beste werkt. Het kan komen doordat mensen na een tijd het juiste medicijn met een dosis hebben gevonden die voor hen het beste werkt. Het kan ook zijn dat door het ouder worden v.d. hersenen de kans op nieuwe episoden kleiner wordt. Het kan ook zijn dat de familie v.d. persoon beter leert omgaan met de patient. 20-30% v.d. patienten geneest gedeeltelijk of helemaal.
Het is gebleken dat mensen die in ontwikkelingslanden wonen en schizofrenie hebben, een betere prognose hebben dan mensen in het westen. Dat komt waarschijnlijk doordat mensen in ontwikkelingslanden een beter sociaal netwerk hebben, waardoor ze minder stress hebben. Stress kan leiden tot nieuwe episodes van de stoornis.
Andere psychotische stoornissen
Schizoaffectieve stoornis is een mix van schizofrenie en een stemmingstoornis. Mensen hebben vaak spontaan symptomen van schizofrenie en stemmingswisselingen (manisch en depressief). Sommige mensen denken dat de stoornis bestaat omdat clinici niet kunnen beslissen om welke stoornis het gaat: schizofrenie of een stemmingsstoornis.
Bij schizophreniform disorder hebben mensen de symptomen van schizofrenie, geen schizoaffective disorder of stemmingsstoornis en de symptomen komen niet door medicijnen, drugs of alcohol. Ze hoeven deze symptomen maar 1-6 maanden te hebben om de diagnose te krijgen. Het grootst deel v.d. personen met een schizophreniform disorder krijgt uiteindelijk de diagnose schizofrenie of schizoaffectieve stoornis.
Brief psychotic disorder: plotselinge symptomen van schizofrenie die maar 1 dag tot 1 maand aanhouden. Vaak komen de symptomen door een stressvolle situatie zoals een ongeluk. Sommige vrouwen hebben het ook na de geboorte van hun kind.
Delusional disorder: deze mensen hebben gedurende minimaal een maand waanbeelden, die betrekking hebben op dingen die in het leven kunnen gebeuren (achtervolgd worden). Ze hebben geen moeite met functioneren. Het komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen.
Mensen met een schizotypische persoonlijkheidsstoornis hebben een levenslang patroon van significante verstoringen in hun zelfconcept, de manier waarop ze met anderen omgaan en hun denken en gedrag. Ze hebben geen duidelijke doelen. Hun emotionele expressie kan beperkt zijn, of eigenaardig. Ze denken en gedragen zich op rare manieren, ondanks dat ze nog wel grip hebben op de realiteit. Soms ontwikkelen ze schizofrenie.
Biologische theorieën
Er is onderzoek gedaan naar schizofrenie d.m.v. familieonderzoeken, tweelingstudies en adoptiestudies. Het blijkt dat genen invloed hebben op het krijgen van schizofrenie. Deze conclusie kan bijv worden getrokken uit de vondst uit een familieonderzoek, dat hoe groter de genetische overeenkomst tussen twee mensen is, hoe groter de kans is dat als de een schizofrenie heeft, de ander het ook krijgt. Dat een kind van twee schizofrene ouders een grote kans heeft om schizofreen te worden kan echter ook iets zeggen over de omgeving waarin het kind opgroeit.
Een v.d. grootste moeilijkheden is dat schizofrenie niet een enkele, maar een groep stoornissen bij elkaar is, waardoor het vinden van specifieke genen die erbij betrokken zijn moeilijk is. Het kans zelfs zo zijn dat de verschillende soorten schizofrenie allemaal verschillende genetische achtergronden hebben. Het zou ook zo kunnen zijn dat sommige vormen van schizofrenie niet genetische worden overgedragen. Het laatste probleem is dat als iemand een genetische aanleg heeft voor schizofrenie, het niet zo hoeft te zijn dat hij ook schizofrenie krijgt.
Er zijn afwijkingen in de hersenen gevonden bij mensen met schizofrenie. Heel vaak blijken zij vergrote ventrikels hebben. Ventrikels zijn ruimtes in de hersenen die met vocht gevuld zijn. Als deze groter zijn is er minder plek voor de hersenen. De vegrote ventrikels indiceert het afsterven van het hersenweefsel. Mensen met vergrote ventrikels zijn vaak minder sociaal, emotioneel en tonen minder goed gedrag. Ook hebben ze vaak ernstigere symptomen en reageren minder goed op medicatie.
De meest consistente vondst is dat mensen met schizofrenie een grote reductie van grijze stof hebben in de cortex, met name in de mediale, temporale, superieur temporale en frontale gebieden. Ook is er sprake van abnormale activitet in de prefrontale cortex en in de temporale cortex. Bepaalde hersendelen zijn vaak kleiner bij mensen met schizofrenie. Vooral bij de prefrontale cortex is gebleken dat deze vaak kleiner is en minder activiteit vertoont.