H5. Welke somatische symptoomstoornissen en dissociatieve stoornissen bestaan er?

Hieronder worden de somatische symptoomstoornissen en de dissociatieve stoornissen behandeld. Bij somatische symptoom stoornissen hebben mensen lichamelijke klachten, zonder dat daar een organische oorzaak voor is. Vaak komt de pijn door pijnlijke emoties, gedachten of herinneringen. Bij dissociatieve stoornissen ontwikkelen mensen meerdere onafhankelijke persoonlijkheden, waardoor zij lijden aan geheugenverlies. Dit komt doordat sommige persoonlijkheden als het ware niet met elkaar communiceren.

Somatische symptoom stoornissen
Het probleem bij somatische symptoomstoornissen is dat het moeilijk vast te stellen is of de klachten een organische of psychologische oorzaak hebben. Vaak komen de symptomen die mensen hebben niet overeen met een fysiologisch proces dat bij deze symptomen hoort. Als dit zo is, wordt er aangenomen dat er psychische factoren van invloed zijn. Een andere mogelijkheid is dat mensen wel degelijk een fysieke ziekte hebben, maar dat deze nog ontdekt moet worden of simpelweg niet gevonden kan worden,
De mensen die deze stoornis hebben, voelen de pijn echt. Het is niet zo dat ze hun symptomen kunnen beïnvloeden of  controleren.
Er worden 5 soorten somatische symptoomstoornissen onderscheiden:
1. Somatische symptoomstoornis
2. Illness anxiety disorder (hypochondrie)
3. Conversiestoornis
4. Factitious disorder
5. Psychologische factoren die andere medische condities beïnvloeden

Somatische symptoomstoornis en illness anxiety disorder
Iemand met een somatische symptoomstoornis heeft 1 of meer lichamelijke symptomen waar hij of zij zich zorgen over maakt, en diegene besteedt veel tijd aan het nadenken over deze symptomen en het zoeken van medische zorg. Het kunnen pijnsymptomen, neurologische symptomen, gastro-intestinale symptomen of symptomen die een willekeurig deel van het lichaam beïnvloeden. Mensen met een somatische symptoomstoornis hebben zorgen over hun gezondheid die excessief zijn gegeven hun actuele fysieke gezondheid. Ook blijven de zorgen bestaan wanneer ze bewijs hebben dat ze gezond zijn, en interfereert het met hun dagelijks functioneren. Wanneer ze een bepaald symptoom ervaren, denken ze meteen het ergste, bijv dat ze kanker hebben.
Illness anxiety disorder lijkt erg op de somatische symptoomstoornis. Het primaire onderscheid in de DSM-V tussen deze twee stoornissen, is dat mensen met een somatische symptoomstoornis daadwerkelijk hulp zoeken, terwijl mensen met een illness anxiety disorder bang zijn dat ze een ernstige ziekte zullen krijgen, maar ze ervaren hierbij niet altijd ernstige fysieke symptomen. Wanneer ze wel fysieke symptomen ervaren, zijn deze mensen zeer bezorgd, en zoeker eerder medische hulp.
Mensen met een somatische symptoomstoornis of illness anxiety disorder ervaren vaak perioden van angst en depressie. Ze kunnen hun stress uiten in fysieke symptomen of de stress maskeren met alcoholmisbruik of antisociaal gedrag. Hun symptomen en gezondheidszorgen worden hun identiteit. Wanneer ze angstig of depressief zijn, rapporteren ze meer fysieke klachten en zorgen dan wanneer ze niet angstig of depressief zijn.
Cognitieve factoren spelen een grote rol in somatische symptoom stoornis en illness anxiety disorder. Mensen met deze stoornissen hebben disfunctionele overtuigingen over ziektes. Ze nemen aan dat serieuze ziektes veel voorkomen en misinterpreteren fysieke veranderingen als een teken voor zorgen. De stoornis kan ook genetisch bepaald zijn. Daarnaast kunnen kinderen van ouders die hun somatische symptomen catatroferen, de denkstijl en gezondheidsgedragingen van hun ouders overnemen. Somatische symptoomstoornis en illness anxiety disorder kunnen onderdeel zijn van een PTSD die ervaren wordt door iemand die een ernstige stressor heeft overleefd.
Het is moeilijk om mensen met deze stoornissen ervan te overtuigen dat ze een psychologische behandeling nodig hebben. Psychodynamische therapieën richten zich op het geven van inzicht in de connecties tussen emoties en fysieke symptomen door mensen te helpen om gebeurtenissen en herinneringen terug te halen die hun fysieke symptomen getriggered kunnen hebben. gedragstherapieën proberen de bekrachtigers te ontdekken die individuen krijgen voor hun symptomen en gezondheidsklachten, en om deze bekrachtiging te elimineren en positieve beloningen voor gezond gedrag te vergroten. Cognitieve therapieën helpen mensen om hun fysieke symptomen juist te interpreteren n het catastroferen te vermijden, Antidepressive kunnen somatische symptomen ook verminderen.

Conversiestoornis (Functional neurological disorder)
Mensen met een conversiestoornis kunnen bepaalde delen van hun lichaam ineens niet meer gebruiken, vaak gebeurt dit na een traumatische ervaring of gebeurtenis. Mensen zijn bijv ineens verlamd of blind. Het komt ook voor dat mensen zich niet eens zorgen maken over hun verlies. Dit heet la belle indifference.
Sigmund Freud onderzocht mensen met glove anesthesia, waarbij mensen het gevoel in een hand verliezen alsof een handschoen het gevoel in die hand heeft aangetast. Hij kwam er achter dat mensen het gevoel terugkregen in hun hand wanneer ze onder hypnose waren en aan de pijnlijke gevoelens of gedachten moesten terugdenken. Freud dacht dat conversiestoornis het gevolg waren van het verplaatsen van verdrukte psychische energie naar lichamelijke symptomen. Volgens hem waren de symptomen symbolen voor hetgeen dat verdrukt was.
Mensen met een conversiestoornis zijn makkelijk te hypnotiseren. Dit kan er volgens onderzoekers op wijzen dat mensen met deze stoornis zichzelf spontaan hypnotiseren als reactie op extreme stress.
Conversiesymptomen waren zeer veelvoorkomend tijdens de twee wereldoorlogen. Soldaten werden spontaan blind of verlamd, om maar niet terug naar het front te hoeven. De stoornis kan ook bij kinderen voorkomen, Meestal lijken hun symptomen op de symptomen van iemand die dichtbij ze staat en die een echte ziekte heeft. Dit gebeurt voornamelijk bij kinderen die seksueel misbruikt zijn. Ze kunnen iemands symptomen nadoen. Bijv als een rolmodel voor het kind zijn arm niet meer kan bewegen, kan het kind dat ineens ook niet meer. Conversiestoornis komt zeer weinig voor, Tegenwoordig wordt gedacht dat veel gevallen waarbij vroeger gewoon niet goed genoeg om de echte oorzaak te herkennen. De naam conversiestoornis veronderstelt dat psychologische stress, vaal over traumatische gebeurtenis, geconverteerd wordt naar een fysieke symptoom. Patiënten en artsen zijn het vaak niet met deze veronderstelling eens en in de DSM-V wordt deze stoornis gelabeld als 'functional neurological symptom disorder'.
Bij een psychoanalystische behandeling van deze stoornis gaat het erom inzicht te krijgen in de pijnlijke emotie die de oorzaak voor de stoornis vormen. Behavioristische behandelingen richten zich erop om de angst rond het trauma te verminderen, waardoor de stoornis opgelost wordt. Vaak zijn mensen met een conversiestoornis moeilijk te behandelen, omdat ze zelf niet vinden dat er psychische problemen zijn.

Factitious disorder
Iemand met een factitious disorder doet met opzet alsof hij of zij een ziekte heeft om medische aandacht te krijgen. Dit wordt ook wel Muchhausen's syndroom genoemd. Een factitious disorder is niet hetzelfde als malingering, waarbij mensen doen alsof ze een symptoom of stoornis hebben om een ongewenste situaties te voorkomen of om iets te krijgen, zoals betaling door de verzekering, Het verschil tussen factitious disorder en malingering is dus vooral de motivatie ervoor.
Factitious disorder imposed on another (voorheen factious disorder by proxy) houdt in dat iemand doet alsof een ander ziekte heeft, bijv, kind, huisdier of oudere volwassene, Ouders doen bijv of hun kind een ziekte heeft, of ze creëren zelfs een ziekte bij hun kinderen, om aandacht te krijgen voor zichzelf.

Somatisatiestoornis en pijnstoornissen
Iemand met somatisatiestoornis heeft meestal een lange geschiedenis van klachten over lichamelijke symptomen, terwijl geen enkele arts kan zeggen wat er precies met die persoon aan de hand is. Mensen met somatisatiestoornis hebben meestal pijn in veel gebieden van het lichaam. Om de diagnose somatisatiestoornis te krijgen, moet de persoon pijnklachten hebben in ten minste 4 gebieden van het lichaam, waarvan twee maag/darm problemen, een seksueel symptoom en een neurologisch symptoom.
Het kan zelfs zo zijn dat mensen met een functie van het lichaam verliezen, net zoals bij de conversiestoornis.
De symptomen van de ingebeelde ziekte zijn vaak vaag, dramatisch of overdreven. Dit overdrijven gebeurt toch maar behandeld te kunnen worden, ook al is die behandeling vaak niet nodig.
De somatisatiestoornis komt meestal vaker voor binnen 1 familie. Het is niet duidelijk of er een genetische oorzaak is, Het kan heel goed zijn dat kinderen de somatiserende ouder als een rolmodel zien. Ouders met deze stoornis negeren hun kinderen ook vaak, waardoor de kinderen aanleren dat ze aandacht moeten trekken door zich ziek te voelen.
Mensen met een pinstoornis klagen alleen over chronische pijn. Pijnstoornis lijkt veel op somatisatiestoornis, met als verschil dat bij pijnstoornis niet de vier eerder genoemde symptomen voor hoeven te komen.
Vaak hebben mensen met somatisatiestoornis en pijnstoornis veel last van angsten en depressie. Deze stoornissen komen vaker voor bij vrouwen dan bij mannen, en in culturen waar het minder geaccepteerd wordt om negatieve emoties te hebben. Dit kan ook komen doordat mannen meer geneigd zijn om de symptomen te verhullen d.m.v. drankmisbruik of antisociaal gedrag.
Een cognitieve theorie stelt dat mensen die deze stoornis hebben gevoeliger zijn voor pijn, meer letten op wat ze voelen in hun lichaam en dat ze de neiging hebben om van een mug een olifant te maken. De interpretatie van de symptomen is verkeerd en de pijn wordt vaak overdreven om meer aandacht te krijgen van familie en medici. Er zijn ook aanwijzingen dat het hebben van PTSD van invloed is op het ontstaan van somatisatiestoornis.
Veel mensen met een somatisatiestoornis hebben een geschiedenis van een major depressie, angststoornis, drugs of een persoonlijkheidsstoornis.
Deze stoornis wordt binnen families vooral aan vrouwen doorgegeven. Mannen met een somatisatiestoornis hebben vaker problemen met alcoholgebruik en antisociaal gedrag. In families waar somatisatiestoornis voorkomt, zitten vaak vrouwen met een depressie of angststoornis en mannen met een drankprobleem.
Het is niet makkelijk om deze mensen ervan te overtuigen dat ze een psychologische stoornis hebben, omdat ze daadwerkelijk pijn voelen. Als ze echter eindelijk meewerken aan een behandeling, zijn de vooruitzichten goed. Psychodynamische theorieën richten zich op het geven van inzicht in de relatie tussen emotionele oorzaken en de pijn die ze voelen. Dit doen ze door de ervaring die de pijn veroorzaakt heeft weer terug te halen in het geheugen. Cognitieve therapieën leren de patiënten aan om hun lichamelijke klachten goed te beoordelen zodat ze zich minder zorgen maken over hun ziekte. Gedragstherapie kijkt naar de positieve reinforcers die mensen door de stoornis krijgen. Het gaat hierbij voornamelijk om aandacht. Deze reinforcers worden geëlimineerd en er worden positieve reinforcers gecreëerd voor gezond gedrag.
Antidepressiva werken ook voor mensen met deze stoornis, maar niet zo goed als therapie.

Hypochondrie
Hypochondrie en somatisatiestoornis verschillen niet veel van elkaar, Het verschil tussen deze twee is dat mensen met somatisatiestoornis pijn voelen en dat mensen met hypochondrie alleen maar bang zijn dat ze een ziekte hebben en daarbij niet altijd lichamelijke symptomen hoeven te hebben. Als mensen met hypochondrie eenmaal een fysieke klacht voelen, gaan ze gelijk naar de dokter, terwijl mensen met een somatisatiestoornis langer wachten om te kijken hoe de symptomen zich ontwikkelen. Mensen met hypochondrie hebben vaak last van chronische depressie of angst en hebben ook vaak familie met dezelfde stoornissen. Hun angsten over hun gezondheid komen meestal voort uit een algemeen gevoel van stress.
Cognitieve therapie legt de focus op het wegnemen van de misinterpretatie van een fysiek gevoel.

Verstoorde lichaamsbeleving
Mensen met verstoorde lichaamsbeleving (body dysmorphic disorder) hebben het gevoel dat ze een lichaamsdeel hebben dat compleet misvormd is. Er zijn ongeveer evenveel vrouwen als mannen met deze stoornis, alleen verschilt de focus van de stoornis. Vrouwen zijn vaak bezorgd over hun borsten, benen, heupen en gewicht. Mannen zijn vaak bezorgd over een klein lichaamsbouw, genitaliën en gebrek aan lichaamshaar.
Mensen met deze stoornis zijn urenlang bezig met het bedekken van hun 'misvormde' lichaamsdeel en gebruiken vaak plastische chirurgie om hun probleem te verhelpen. Mensen met deze stoornis zijn vaak teruggetrokken, omdat ze zich schamen als andere mensen hun misvorming zien. Deze stoornis heeft wat weg van OCD, omdat er obsessief gezorgd moet worden dat het slechte lichaamsdeel bedekt of veranderd wordt.
Psychoanalytische therapie is erop gericht om inzicht te geven in de achtergrond van de zorgen over het lichaamsdeel. Cognitieve gedragstherapieën zijn erop gericht om de angst over een bepaald lichaamsdeel te verminderen, door verkeerd gedachten erover te veranderen en door desensitisatie. Het lijkt erop dat SSRI's ook kunnen helpen bij behandelen van body dysmorphic disorder, wat er ook op wijst dat deze stoornis misschien een vorm van OCD is.

Dissociatieve stoornissen
Dissociatie is een proces waarbij delen van iemands geheugen, identiteit of bewustzijn worden afgesplitst van elkaar. Velen zien het als gespleten ideeën van het bewustzijn die bereikbaar zijn door dromen en hypnose. Volgens Hilgard zijn er twee vormen van bewustzijn; een actieve en receptieve modus. De active modeactieve modus bestaat uit het bewust plannen en acties ondernemen. De receptieve modereceptieve modus bestaat uit het onbewust verwerken van informatie, alsof er "hidden observers' zijn. Bij de meeste mensen gaan deze twee verschillende staten van zijn zonder problemen in elkaar over, maar bij mensen met een dissociatieve stoornis is dat een groot probleem.
Dissociatieve identiteitsstoornis (DID)
DID ofwel multiple personality stoornis is een zeer controversiele stoornis, Mensen met deze stoornis hebben meerdere persoonlijkheden, soms wel meer dan 12. Elk van deze persoonlijkheden heeft een ander karakter. Ze nemen regelmatig het lichaam over v.d. 'gastvrouw/ heer'. Elk karakter heeft zijn eigen gedrag, manier van praten, van gebaren en dergelijke. Vaak hebben de verschillende persoonlijkheden, of alters, verschillende leeftijden en geslachten. DID komt veel vaker voor bij vrouwen dan bij mannen, hoewel er bij kinderen geen genderverschillen bestaan. Mannen met DID zijn vaak agressiever dan vrouwen.
Er is bij deze stoornis sprake van verschillende persoonlijkheden met specifieke kwaliteiten, die alters worden genoemd. Er zijn verschillende soorten alters:
1. Child alters zijn alters van jonge kinderen. Deze vorm is het meest voorkomende type alter. DID wordt vaak veroorzaakt door een trauma in de kindertijd. Het zou kunnen dat deze alter wordt gecreëerd tijdens het trauma, waardoor de alter het trauma beleeft en zo het slachtoffer zelf beschermd blijft. Deze alter kan ook optreden als een grotere broer of zus die het slachtoffer beschermt voor het trauma.
2. Een ander type alter is de persecutor personality. Deze alter probeert de persoon te vernietigen. Vaak is het zo dat deze alters zich storten in gevaarlijk gedrag, bijv door voor een vrachtwagen te springen, waarna een andere alter het weer overneemt, en dus met de probleem zit. Vaak heeft de persecutor personality het idee dat hij de rest van de alters altijd pijn kan doen zonder zichzelf te schaden.
3. Een derde type is de helper personality. Deze alter heeft de functie om advies te bieden aan andere alters, en om dingen te doen waar andere alters niet toe in staat zijn. Helper alters kunnen soms overschakelen van persoonlijkheden beïnvloeden. Het komt vaak voor dat bepaalde persoonlijkheden niets weten van wat er gebeurt wanneer de andere alters actief zijn. Het kan dus zo zijn dat iemand ineens dingen in zijn huis vindt, die hij niet kent, of dat mensen haar begroeten die ze niet kent.
Het kan zijn dat de gastheer/vrouw zich niet bewust is van deze alters en daardoor aan een soort van amnesie lijdt. Soms zijn de alters zich wel bewust en gaat er dus informatie v.d ene naar de andere persoonlijkheid.
Mensen komen vaak naar de therapeut vanwege zelfbeschadigend gedrag, veroorzaakt door de persecutor personality. Ze hebben dan een poging tot zelfmoord gedaan of hun lichaam ernstige schade toegebracht.
Ook kinderen kunnen deze stoornis krijgen. De symptomen bij kinderen zijn wat andere dan bij volwassenen. Kinderen hebben vaak zeer veel emotionele problemen. Vaak hebben ze veel last van symptomen die lijken op de symptomen van PTSD. Ook hebben kinderen met DID vaak last van stemmen in hun hoofd.
Voor 1980 werd de diagnose DID nooit gegeven, en na 1980 zeer vaak. Hier kunnen verschillende oorzaken voor zijn. Rond 1980 is deze stoornis opgenomen in de DSm-III, waardoor mensen vaker met de stoornis werd gediagnosticeerd. Verder werden in dezelfde versie de criteria voor schizofrenie aangepast, zodat mensen die vroeger misschien schizofreen genoemd werden, nu een diagnose voor een multipele persoonlijkheidsstoornis kregen.
Het komt vaak voor dat mensen, voordat ze de diagnose DID kregen, al een aantal andere diagnoses hebben gekregen. Soms komt dit doordar DID vaak samengaat met andere stoornissen, zoals depressie, angststoornis (meestal PTSS) en middelenmisbruik. Ook gaat het vaak samen met een eetstoornis. De meeste mensen met DID hebben ook een persoonlijkheidsstoornis. Sommige van de vroegere diagnoses kunnen ook verkeerde diagnoses zijn geweest van de dissociatieve symptomen. Wanneer mensen met DID zeggen dat ze stemmen in hun hoofd horen, krijgen ze bijv vaak de diagnose schizofrenie. Er zijn een paar belangrijke veranderingen in de diagnostische criteria voor DID in de DSM-V. De DSM-V heeft de woorden 'or an experience of possession' toegevoegd aan criterium A, om de criteria beter toepasbaar te maken voor diverse culturele achtergrond van iemand. Een andere verandering in de DSM-V is dat de transitie in identiteit niet direct geobserveerd hoeft te worden door anderen, maar rapportage door de persoon zelf volstaat. Een laatste verandering is dat amnesie ook voor kan komen bij alledaagse gebeurtenissen, en niet alleen bij traumatische ervaringen.
Veel wetenschappers zien DID als een gevolg van coping strategieën die werden gebruikt bij een ernstig trauma, bijv. lichamelijk of seksueel misbruik. De meeste mensen met DID zijn als kind seksueel misbruikt en hebben deze ervaring op een persoonlijkheid afgeschoven. Dit kan gebeuren doordat ze het herbeleven als een buitenstaander in dromen. Het misbruik wordt vaal chronisch door ouders of familie gedaan.
Er worden in zo'n geval vaak persoonlijkheden ontwikkeld die helpen met het verwerken van de traumatische ervaring. Deze persoonlijkheden zorgen dan voor zekerheid en veiligheid. Mensen met DID zijn makkelijk te hypnotiseren, wat kan betekenen dat ze zichzelf hypnotiseren om te dissociëren en aan hun trauma's te ontsnappen.
DID komt meestal vaker voor binnen bepaalde families. Het zou zo kunnen zijn dat de mogelijkheid om te dissociëren als verdedigingsmechanisme tot op zekere hoogte erfelijk is.
Het doel v.d. behandeling van iemand met DID is om te zorgen dat alle verschillende persoonlijkheden worden geïntegreerd tot 1 persoonlijkheid. Dit wordt gedaan door de verschillende rollen v.d. alters te bekijken, en om elke alter apart het trauma te laten verwerken. Er wordt ook onderhandeld tussen de verschillende persoonlijkheden om de persoon weer tot een geheel terug te brengen.
Soms worden antidepressiva en andere medicijnen gebruikt om de therapie te helpen. Vaak is een behandeling van iemand met DID succesvol, vooral als de behandeling snel na het ontstaan van het trauma begint.
Dissociatieve fugue
Iemand met een dissociatieve fugue kan ineens verhuizen naar een andere stad en kan een nieuw leven gaan beginnen, zonder dat hij zich herinnert dat hij ooit een ander leven heeft gehad. De persoon kan zich heel normaal gedragen in zijn nieuwe leven, en vind het gek dat hij zich niets meer van zijn verleden herinnert. Even plotseling kan hij weer terugkeren naar zijn oude leven, waar hij verder gaat alsof hij nooit is weggeweest.
Zo'n fugue kan 1x, maar ook vaker voorkomen en kan dagen of zelfs jaren duren. Het komt voor dat een fugue ontstaat uit een traumatische ervaring, maar het is vaker zo dat mensen een fugur beleven als ze blootgesteld zijn aan chronische stress. Vaak zijn mensen depressief voordat de fugue begint. Fugues zijn gewoner bij mensen die eerder een vorm van amnesie hebben gehad. Er is zeer weinig bekend over deze stoornis omdat hij zeer zeldzaam.
Dissociatieve amnesie
Bij de hierboven besproken stoornissen hebben mensen met amnesie voor bepaalde delen van hun persoonlijkheid of verleden. Mensen met dissociatieve amnesie hebben periodes van amnesie, waarbij ze delen van, of zelfs hun hele identiteit kwijt zijn, maar nemen geen nieuwe identiteit aan. Mensen met deze vorm van amnesie zijn zich er over het algemeen van bewust dat ze een groot deel niet meer weten. Ze hebben een dissociatief geheugenverlies.
Er is een verschil tussen organische en psychogene amnesie. Organische amnesie is amnesie die wordt veroorzaakt door hersenbeschadiging als gevolg van bijv ziekte, drugs, ongeluk. Bij een organische oorzaak vindt er meestal anterograde amnesie plaats, wat wil zeggen dat men geen nieuwe informatie meer kan opslaan. Psychogene amnesie heeft een psychologische oorzaak. Anterograde amnesie heeft bijna nooit een psychologische oorzaak. Vooral retrograde amnesie komt bij deze vorm voor. Een ander verschil is meestal dat mensen met psychogene amnesie persoonlijke informatie vergeten zijn, maar nog wel algemene informatie weten, en dat mensen met organische amnesie vaak beide soorten informatie vergeten zijn.
Dissociatieve amnesie is een vorm van psychogene, retrograde amnesie. Deze vorm van amnesie komt vaak voor na traumatische gebeurtenissen. Psychogene amnesie is vaak het gevolg van een verdediging tegen stressoren of tegen ingrijpende herinneringen.
Soms vergeten mensen een klein beetje informatie, bijv. wat er voor een ongeluk gebeurde, maar ze kunnen ook grote hoeveelheden informatie vergeten. Ook door alcoholvergiftiging kun je je geheugen verliezen, hoewel dit vaak alleen het geval is voor de dingen die gebeurden gedurende je alcoholvergiftiging. Mensen een langdurig alcoholmisbruik hebben, kunnen een algemene vorm van retrograde amnesie krijgen, namelijk het Korsakoff's syndroom. Hierbij kunnen ze zich geen persoonlijke informatie meer herinneren.
Het kan ook zijn dat amnesie ontstaat doordat een persoon tijdens een bepaalde gebeurtenis in een zeer hoge staat van arousal was, waardoor de informatie niet goed gecodeerd is in de hersenen.
Een andere verklaring is dat herinneringen van een gebeurtenis soms geassocieerd zijn met zeer pijnlijke ervaringen. Omdat mensen de pijnlijke ervaringen niet willen oproepen, kunnen zij zich er ook niets meer van herinneren. Een complicatie bij het diagnosticeren van amnesie, is dat amnesie vaak wordt aangevoerd als verdediging in rechtszaken, en het moeilijk is vast te stellen of er echt sprake is van amnesie, of dat de verdachte een lichtere straf probeert te krijgen.

Depersonalisatiestoornis/ derealisatiestoornis
Depersonalisatiestoornis/ derealisatiestoornis is een toestand waarbij mensen vaak het idee hebben dat ze losgekoppeld zijn van hun gedachten en van hun lichaam. Het lijkt alsof ze zichzelf observeren van buitenaf. Mensen met een depersonalisatiestoornis hebben regelmatig het gevoeld dat ze mentaal of fysiek niet met hun lichaam verbonden zijn. Je krijgt alleen maar de diagnose voor deze stoornis als deze ervaring regelmatig voorkomt en als het je functioneren in het dagelijks leven beperkt. Het wordt vaak uitgelokt door periodes van slapeloosheid en drugsgebruik.