Humanisten stellen de persoonlijke bewuste beleving van het individu voorop.
De fully functioning person wordt volgens Roger (1959) gekenmerkt door openheid, sensitiviteit, spontaniteit een leven in het hier-en-nu, dat wil zeggen niet vastgeklonken aan het verleden, hoewel vroegere ervaringen wel van betekenis zijn voor het vormgeven van het heden.
Fenomenologische benadering
De persoon functioneert als een eenheid, een georganiseerd geheel van op elkaar afgestemde onderdelen of functies. Gedrag is steeds een functie van de totale persoonlijkheid. Rogers drukte die uit door te stellen dat gedrag steeds een functie is van het innerlijke persoonlijke referentiekader van de persoon: 'de totale rijkdom aan ervaringen van de persoon'.
De werkelijkheid waarin de persoon leeft, is daarmee altijd een beleefde (= subjectief ervaren) werkelijkheid.
Intentioneel handelen
Volgens de humanistische opvatting is gedrag het beste te begrijpen vanuit de intenties van de persoon. Waar is hij op gericht? Wat wil hij met dit gedrag bereiken? In de beantwoording in dit soort vragen spelen begrippen als zelfactualisatie en zingeving een belangrijke rol.
Existentialisme = filosofische stroming, stelt dat leven op zich niet zinvol is en geen algemeen doel heeft. Het leven krijgt pas zin als de persoon iets kiest, iets wil bereiken.
Autonomieaspect → zelfregulering en het kiezen van een eigen weg.
Zelfverwerkelijking en zelfregulering
Organismen streven tot groei en ontwikkeling. Roger spreek van (zelf) actualisatie: 'een tendens van het organisme om al zijn mogelijkheden zo te ontwikkelen dat deze de persoon in stand houden en versterken'. Dit impliceert een voorwaarts gericht zijn op de toekomst, op groei, op ontwikkeling, op 'worden-die-je-bent'.
Later veschoof de betekenis van de term actualisatie van het realiseren van aangeboren mogelijkheden naar het realiseren van de mogelijkheid binnen de opgelegde beperkingen een eigen te leiden.
Bewuste beleving
De humanistische benadering legt de nadruk sterk op bewuste beleving. Humanistische psychologen veronderstellen dat mensen in staat zijn over hun eigen functioneren na te denken en er zich een oordeel over te vormen → zelfreflectie.
THERAPEUTISCHE UITGANGSPUNTEN VAN ROGERS
I. Idee dat de mens in staat moet worden geacht in principe zelf zijn problemen op te lossen. Nadruk hierbij ligt op de groei- en ontwikkelingsmogelijkheden van het individu.
II. Rogers pleitte uitdrukkelijk voor een meer gelijkwaardig opstelling tussen therapeut en cliënt.
III. In plaats van streven naar inzicht in de achtergronden van het persoonlijk functioneren van het cliënt, het in therapie vooral te doen is om de gevoelsaspecten beter te integreren in het denken en alledaagse handelen van de cliënt → experiëntiële psychotherapie
IV. 'Hier-en-nu'-karakter van de therapeutische onderneming: De aandacht van de therapeut moet primair uitgaan naar de huidige situatie en de toekomst van de cliënt.
Therapeutische principes Rogers (1951) → client-centered therapy
- Congruent: Therapeut moet zichzelf zijn, open en eerlijk in de relatie met zijn cliënt.
- Empathie
- Cliënt onvoorwaardelijk kunnen accepteren en met positieve waardering tegemoet treden
ONTWIKKELING NA ROGERS
Wexler en Rice (1974)
Therapeut = surrogaat-informatieverwerker. De therapeut roept bij de cliënt bepaalde belevingsinhouden op , welke vervolgens bewerkt worden.
Eugene Gendlin (1978)
Experiëntiële psychotherapie: innerlijke belevenis wordt gefocust.
Het therapeutische proces is allereerst gericht op het bewust maken van preconceptuele, lichamelijk ervaren 'wijsheden'. Vervolgens worden deze lichamelijk ervaren gevoelens in taal vervat of anderzins gesymboliseerd.
Olaf de Haas en Hans Wildens
Procesgerichte benadering
EMOTIEGERICHTE THERAPIE (EFT)
De emotiegerichte therapie is allereerst op gericht om de cliënt zich bewust te laten worden van zijn emotionele belevingen. De opgave voor de therapeut is de cliënt bij dit toenaderingsproces te helpen.
Een weg daar toe is focusing, de eerder door Gendlin geïntroduceerde methode om vage gevoelens via een lichamelijke gevoelde beleving (de felt sense) nader te exploreren en van betekenis te voorzien. Andere methode: Tweestoelen dialogen, in de ene stoel stelt de cliënt zich voor hoe het is om uitdrukking aan bepaalde gevoelens te geven, in de andere stoel kan hij dan nagaan hoe dat mogelijk bij anderen overkomt en vanuit die positie reageren
Na arousal van de emotie(s) is een volgende stap in de therapie het exploreren van de beleving om er een nieuwe betekenis aan te geven en/of het gevoel in te ruilen voor een ander beter bij de situatie passend gevoel. → adagium: 'veranderen van emoties door emoties'.
Hoewel EFT in eerste instantie gericht is op verandering van emoties, kan het in de therapie ook uitsluitend gaan om het beter reguleren van emoties. Emotieregulatie = het vermogen om emoties te verdragen, zich ervan bewust te zijn, ze onder woorden te brengen en ze adequaat te gebruiken om het lijden te reguleren en persoonlijke behoeften en doelen te bevorderen.
BEHOEFTE PIRAMIDE VAN ABRAHAM MASLOW
Abraham Maslow wilde weten wat 'zelfverwerkelijking' nou precies inhoudt en hoe dat te bereiken is:
Positieve motivatie theorie → realiseren van eigen behoeften en mogelijkheden. Uitgangspunt van zijn theorie is dat menselijke behoeften hiërarchisch geordend zijn, dat wil zeggen dat mensen pas streven naar de bevrediging van hogere behoeften als de lagere goeddeels zijn vervuld.
![]() |
Maslow: behoeftepiramide |