Emoties in de babytijd
Baby's kunnen gezichten trekken dit iets lijken te zeggen over hun emotionele gesteldheid. Deze fundamentele gezichtsuitdrukkingen zijn in veel culturen voor een groot deel gelijk. De non-verbale uitdrukking van emoties, de zgn non-verbale codering, blijft ongeveer het hele leven gelijk. Hieruit is de conclusie getrokken dat we geboren worden met het vermogen om basale emoties te uiten.
De beleving van emoties
Volgens veel onderzoekers vertegenwoordigt de non-verbale uiting bij baby's emotionele ervaringen. Caroll Izard suggereert met zijn differentiële emotietheorie dat emotionele uitingen niet alleen emotionele ervaringen weerspiegelen, maar ook de emoties zelf helpen reguleren. Baby's lijken emoties te voelen maar hun uitingsrepertoire is bij de geboorte vrij beperkt. Hoe ouder ze worden hoe breder hun scala van complexe emoties wordt. Rond de 9-10 maanden beginnen de structuren die het limbische systeem vormen te groeien. Dit systeem werkt samen met de frontale lobben die het ontstaan van emoties mogelijk maken.
Vreemdenangst en scheidingsangst
In de 2e helft van het 1ste levensjaar ontwikkelen baby's vreemdenangst, dit is de voorzichtigheid en terughoudendheid dit baby's aan de dag leggen als ze een onbekenden ontmoeten. Scheidingsangst is de angst die bij kinderen wordt opgeroepen door de afwezigheid van hun vaste verzorger. Deze angst is universeel en begint meestal rond 7-8 maanden. Rond de 14 mnd is deze angst het hoogst en daarna neemt het weer af.
Glimlachen
De eerste glimlachjes van een baby die ze vaak in hun slaap ontwikkelen hebben nog weinig betekenis. Tussen 2 en 12 weken is het duidelijk dat baby's voorspelbaar gaan glimlachen als ze stimuli zien die hen bevalt. De glimlach van een baby als reactie op een andere persoon wordt gezien als de sociale glimlach.
Het interpreteren van de gezichtsuitdrukkingen en stemmen van anderen
Pasgeboren baby's kunnen de gezichtsuitdrukking van anderen imiteren. Dit vermogen van imitatie geeft niet aan dat baby's de gezichtsuitdrukking van andere begrijpen. Echter, deze imitatie vormt wel het begin van het vermogen tot non-verbale decodering.
Social referencing
We voelen ons allemaal wel eens onzeker, op dit momenten kijken we naar anderen om te zien hoe zij reageren. Dit afgaan op de reactie van anderen noemen we ook wel social referencing. Dit fenomeen manifesteert zich rond de leeftijd van 8-9 maanden. Bij social referencing maken baby's vooral gebruik van gezichtsuitdrukkingen van anderen. Een verklaring voor social referencing kan zijn dat het waarnemen van de gezichtsuitdrukking van iemand anders de emotie oproept die de gezichtsuitdrukking weergeeft. Het is ook mogelijk dat baby's informatie halen uit de gezichtsuitdrukking van een ander.
De ontwikkeling van het ik
We worden niet geboren met het besef dat we onafhankelijk van anderen en van de rest van de wereld bestaan. Jonge baby's lijken zich niet te realiseren dat zij een zelfstandig individu zijn. Het zelfbesef, het bewustzijn dat men los van de rest van de wereld bestaat, begint te groeien rond de leeftijd van 12 maanden.
Dit kan getest worden via de spiegelen - rougetest. Hierbij krijgt een baby zonder dat hij het merkt een beetje rouge op zijn neus en wordt hij voor de spiegel gezet. Al baby's hun neus aanraken of het beetje rouge proberen weg te vegen, vormt dat een bewijs dat ze enige kennis hebben van zichzelf. Dit geeft aan dat ze zichzelf beginnen zien als onafhankelijke objecten.
Theory of mind
Baby's beginnen al vrij vroeg bepaalde dingen over mentale processen van zichzelf en anderen te begrijpen. Flavell deed onderzoek naar de theory of mind; het vermogen om zich een beeld te vormen van het perspectief van een ander en indirect ook van zichzelf. Baby's zijn steeds beter in staat om intentionaliteit en causaliteit te begrijpen. Als kinderen ong 2 jr zijn beginnen ze empathie te vertonen, een emotionele respons die correspondeert met de gevoelens van een andere persoon.
Hechting: het vormen van sociale banden
De belangrijkste basis voor sociale ontwikkeling die in de babytijd plaatsvindt is hechting, het intieme fysiek een emotionele contact tussen ouder en kind in de periode direct na de geboorte. Het kind richt zich vanaf de geboorte al tot zorgende figuren om hem heen, toch spreken we na 7-8 maanden pas van een gehechtheidsrelatie. Deze relatie komt op 2 momenten tot uiting:
- Als het kind gescheiden wordt van zijn/haar gehechtheidsfiguur
- Als het kind in nood verkeert of onder stress
Hechting
Bij onderzoeken werd gekeken hoe hechting eruit ziet in het dierenrijk. Konrad Lorenz ontdekte dat gansjes waarvan de eieren in een broedmachine werden uitgebroed en die hem zagen op het moment dat het uit kwam hem overal volgden. Dit noemde hij inprenting.
Volgens John Bowlby is hechting primair gebaseerd op de behoefte van kinderen aan veiligheid en zekerheid. Hij meent ook dat het hechtingsproces, dat zijn oorsprong heeft in het verlangen om de beschermende veiligheid van de moeder te zoeken, een cruciale rol speelt bij verkenning van de wereld.
Op basis van de theorie van John Bowlby ontwikkelde Mary Ainsworth de vreemdesituatieprocedure, dit is een veelgebruikt experiment om de mate van hechting te meten. Deze test bestaat uit een aantal vaste episoden die de kracht van de hechting tussen kind en (meestal) moeder weergeven. 3 mogelijke reacties:
I. Veilig hechtingspatroon
II. Angstig-vermijdend
III. Angstig-ambivalent
IV. Gedesorganiseerd en gedesoriënteerd: een hechtingstijl warbij kinderen inconsistent en vaak tegenstrijdig gedrag vertonen.
Totstandkoming van hechting
Moeders & hechting
Bij veilig gehechte baby's gevoeligheid voor de behoeften en wensen van hun kinderen het belangrijkste kenmerk. Moeders van veilig gehechte baby's reageren positief op hun kind. Aan de andere kant zijn er moeders van onveilige gehechte baby's dit kan zowel door een tekort als door een overschot aan aandacht komen. Moeders veroorzaken een onveilige hechtingspatroon als ze zignalen in gedrag negeren, zich inconsistent tegenover hen gedragen en zijn pogingen tot sociale interactie negeren of afwijzen.
De hechtingsstijlen tussen moeders en hun kind vertoont overeenkomsten met de hechtingspatronen die zijn met hun moeders hadden. Hechtingsstijlen kunnen generaties lang gelijk blijven. Het gedrag van moeders t.o.v. baby's is gedeeltelijk een reactie op het vermogen van baby's om effectieve signalen af te geven.
Vaders & hechting
Het is erg belangrijk dat vaders liefde voor hun kind tonen in de vorm van stimulering, warmte, affectie, steun en bezorgdheid. Sommige psychische stoornissen zoals drank- en drugsgebruik en depressie blijken een duidelijke correlatie te vertonen met het gedrag van vaders.
Interactie met baby's
Wederzijdsregulatiemodel → het model waarin baby's en ouders emotionele stemmingen aan elkaar leren communiceren en daar adequaat op reageren. Een van de manieren waarop baby's en ouders tijdens hun interacties communiceren is via gezichtsuitdrukkingen. Baby's zijn bijv vrolijker wanneer ze zien dat de moeder vrolijk kijkt.
De ontwikkeling van hechting bij baby's is niet alleen een reactie op het gedrag van de mensen om ze heen. Er is sprake van een proces van wederzijdse socialisatie, dit is een proces waarbij het gedrag van baby's nieuwe responsen van ouders/verzorgers oproept.
Interactie tussen baby's
Tijdens de 1te maanden van hun leven zien we ze glimlachen, lachen en hun stem gebruiken als ze naar leeftijdsgenoten kijken. Ze tonen meer belangstelling voor leeftijdsgenoten dan voor objecten en besteden meer aandacht aan andere baby's dan aan hun eigen spiegelbeeld. Ook ontwikkelen ze steeds meer een voorkeur voor mensen die ze kennen. Het sociaal gedrag neemt toe naarmate de kinderen ouder worden.
Persoonlijkheidsontwikkeling
Met persoonlijkheid bedoelen we het geheel van duurzame eigenschappen die het ene individu van het andere onderscheiden. De wortels van deze persoonlijkheid liggen in de babytijd. Vanaf de babytijd beginnen baby's zich zo te ontwikkelen dat ze uitgroeien tot afzonderlijke individuen.
Volgens Erik Erikson zijn ervaringen dit baby's opdoen belangrijk voor de vorming van de belangrijkste delen van hun persoonlijkheid. Door deze ervaringen vroeg in het leven zal uiteindelijk mede bepaald worden of ze fundamenteel vertrouwend of wantrouwend zijn. Eriksons theorie van psychosociale ontwikkeling; biedt een verklaring voor de manier waarop individuen zichzelf, en de betekenis van het gedrag van anderen en zichzelf leren begrijpen.
Vertrouwen vs wantouwenstadium: de periode waarin kinderen een gevoel van ver- of wantrouwen ontwikkelen, afhankelijk van hoe verzorgers op hen reageren.
Temperament
We kunnen stellen dat temperament bestaat uit patronen van prikkeling (arousal) en emotionaliteit die de consistente en duurzame eigenschappen van een individu vormen. Als we het over temperament hebben dan heeft dat betrekking op hoe kinderen zich gedragen. Vanaf de geboorte is temperament al grotendeels verschillend, dit is het gevolg van genetische factoren, temperament is meestal stabiel tot ver in de volwassenheid. Temperament is niet permanent en het is ook niet onveranderlijk, de manier waarop kinderen worden opgevoed kan hun temperament doen veranderen. Temperament komt tot uiting in verschillende dimensies van het gedrag. Bijv het activiteitenniveau en de stemming/prikkelbaarheid.
Temperamentclusters
Omdat temperament iets is wat op veel verschillende manieren gezien en beschreven kan worden werd het in wat meer algemene categorieën onderverdeeld.
1. Gemakkelijke baby’s : Hebben een positieve instelling, de lichaamsfuncties werken regelmatig en ze kunnen zich goed aanpassen → 40% van alle baby’s
2. Moeilijke baby’s: hebben negatieve buien, kan zich langzaam aan nieuwe situaties
aanpassen en trekt zich terug bij confrontatie met een nieuwe situatie → 10% van alle
baby’s
3. Traag op gang komende baby’s: Is inactief en reageert relatief kalm op zijn omgeving. De stemming is over het algemeen negatief, hij trekt zich terug uit nieuwe situaties en heeft moeite zich aan te passen aan nieuwe situaties, dit gaat langzaam → 15% van alle
baby’s.
Consequenties van temperament
Uit onderzoek lijkt dat er niet 1 type temperament is wat erg voordelig of erg nadelig is. De langetermijnaanpassing van kinderen blijkt afhankelijk v.d. zgn goodness of fit.
Goodness of fit: het idee dat ontwikkeling afhankelijk is van de mate waarin het specifieke temperament van kinderen aansluit op de aarde en de eisen van de omgeving waarin ze opgroeien.
Gender
Vanaf de geboorte worden jongens en meisjes anders behandelt, dit komt bijvoorbeeld tot uiting in de kleur roze voor meisjes en blauw voor jongens. Vanaf de geboorte hebben vaders meestal meer contact met zoons dan met dochters en bij moeders is dit andersom. Het gedrag van kinderen wordt in de ogen van volwassenen gekleurd door gender. Met Gender bedoelen we het besef mannelijk of vrouwelijk te zijn. Het verwijst naar gevarieerde en complexe afspraken tussen mannen en vrouwen en staat voor de sociaal-culturele aspecten van het man- of vrouw-zijn. Sekse en geslacht verwijzen
meestal naar biologische verschillen, gender verwijst naar de persoonlijke beleving van mannelijk- of vrouwelijkheid.
Genderverschillen
Sommige genderverschillen zijn bij de geboorte duidelijk aanwezig, jongens zijn meestal wat actiever, geagiteerder en slapen onrustiger dan meisjes. In huilgedrag is niet echt een onderscheid te maken. Bij baby's zijn de verschillen tussen jongens en meisjes klein, veel volwassenen kunnen op het 1ste gezicht niet zien of een baby een jongen of meisje is.
Genderrollen
Als kinderen ouder worden dan worden de genderverschillen groter. Meisjes zullen eerder met poppen en jongens met auto's spelen. Dit gedrag wordt gestimuleerd door hun omgeving. Verschillen in gedrag tussen jongens en meisjes beginnen in de babytijd en zullen zich de hele jeugd manifesteren. Genderverschillen hebben complexe oorzaken, ze zijn een combi van aangeboren en omgevingsfactoren. Genderverschillen spelen een belangrijke rol in de sociale en emotionele ontwikkeling van kinderen.