De oprichting van de experimentele psychologie
De duitser Wilhem Wundt ontwikkelde een gedachtemeter om de aangenomen assumptie te testen. Wanneer twee verschillende stimuli onze zintuigen op hetzelfde moment raken, we worden op hetzelfde moment bewust van beide stimuli. Toen Wundt zichzelf testte, concludeerde hij, dat hij de auditieve en visuele stimuli niet tegelijk bewust had ervaren, ondanks dat deze tegelijk plaatsvonden. I.p.v. waren er afzonderlijke momenten van aandacht nodig. Wundt erkende dat hij, net als Helmholtz en Gustav Fechner nu een duidelijk psychologisch proces had onderworpen aan experimentele studie, terwijl Kant impliceerde dat dit onmogelijk was. Wundt stelde hierom dat er voldoende grond was voor het oprichten van een nieuw veld van experimentele psychologie. Deze mogelijkheid introduceerde hij in zijn boek, Contributions to the theory of sensory perception. Hij wordt vandaag de dag nog gezien als de vader van de moderne academische en experimentele psychologie.
Vroege onderzoeken
Wundts eerste experiment was onder leiding scheikundige Robert Bunsen. Deze won in 1854 een gouden medaille van de universiteit voor het onderzoeken van het effect van de n.vagus op de ademhaling. Jaren later werkte Wundt als assistent van Helmholtz. De gedachtemeter kwam sterk overeen met Helmholtz werk over de snelheid van zenuwimpulsen. Astronomen hadden al jaren problemen met de reactiesnelheid. Twintig jaar later liet de astronoom Friedrich Wilhelm Bessel zien dat alle astronomische observatoren verschillen in het doorvoeren van lezingen. Hij noemde die persoonlijke vergelijkingen. Volgens Helmholtz ontstaan deze persoonlijke vergelijkingen doordat er individuele verschillen zijn in de lengte van iemands sensorische en motorische zenuwen, of in snelheid waarin de zenuwen impulsen verzenden. Het is ook mogelijk dat de verschillen ontstaan door de snelheid van centrale verwerking in de hersenen. Dit kon hij aantonen met zijn gedachtemeter.
Experimentele psychologie
Wundt geloofde dat zijn ontdekking de algemene filosofische traditie van Locke ondersteunde. Dit is namelijk een psychologie die een verklaring heeft voor de ontvankelijke en creatieve eigenschappen van de geest zelf, boven de invloed van externe stimuli in het creëren van ideeën. Hij geloofde ook dat ze snelheden van andere centrale processen onderzocht konden worden door verfijning van de reactietijd experimenten.
Dit idee publiceerde hij in 1862 in zijn boek 'contributions to the theory of sensory perception'. Toch geloofde Wundt niet dat dit de enige methode was voor psychologie in zijn geheel. De experimentele methoden zouden beperkt moeten worden tot het onderzoek van het individuele bewustzijn, omdat ze niet gemakkelijk toegepast konden worden op mentale processen en omdat ze oorspronkelijk collectief en sociaal van aard zijn.
Volkerpsychologie
Met name taal als collectief menselijk proces leek cruciaal te zijn voor alle 'hogere' mentale functies zoals denken en beredeneren. Wundt zag deze functies als immuun voor experimentale onderzoeken. Daarom stelde hij een tweede en aanvullende tak van de psychologie voor, die vergelijkende en historische methoden gebruikte i.p.v experimenten. Dit noemde hij de Volkerpsychologie. Hiermee trachtte hij een soort niet-experimentele psychologie aan te duiden die zich bezigheden met de gemeenschap- en culterele eigenschappen van de menselijke aard, zoals religie, mythologie, gewoonten, taal en de afgeleide hogere processen daarvan. In 1867 schreef hij een reactie op recent werk over visuele ruimtelijke perceptie en mentale chronometrie en hij beloofde een later werk waarin hij een koppeling zou leggen tussen fysiologie en psychologie.
Principes van de fysiologische psychologie
In zijn boek uit 1867, Principles of physiological psychology, beschreef Wundt deze koppeling tussen fysiologie en psychologie. Wundt zag dat het veld van de fysiologie de levende organisme onderzoektt door middel van externe sensaties, terwijl psychologie fenomenen onderzoekt die 'van binnenuit' ontstaat en deze tracht uit te leggen. Om dit te combineren en processen te onderzoeken die tegelijkertijd toegankelijk zijn voor beide manieren van observatie, stelde Wundt het veld van 'fysiologische psychologie' voor.
Onderzoek aan Leipzig
Franciscus Cornelis Donders en de subtractieve methode
Al het vroege experimentele onderzoek aan Leipzig viel in een van drie algemene gebieden: fysica, onderzokene van het tijdsgevoel en mentale chronometrie. De onderzoeken naar mentale chronometrie lagen Wundt het beste. De meeste van deze onderzoeken gebruikten de subtractieve methode, een techniek oorspronkelijk ontwikkeld in 1868 door de Nederlander FC Donders. Donders had de eenvoudige reactietijd gemeten, in een studie waar een proefpersoon zo snel mogelijk moest reageren op een enkele visuele stimuli. Deze experimentele taak maakte hij vervolgens moeilijker door twee soorten visuele stimuli te tonen, maar de proefpersoon wel op een van de stimuli te laten concentreren. Hierdoor werd de reactietijd langer, waarschijnlijk omdat de proefpersoon extra tijd nodig had om de ene stimulus van de ander te onderscheiden. Dit verschil, ongeveer een tiende van een seconde, is de tijd die nodig is voor mentale actie van onderscheiding.
Reactietijd en intelligentie
Wanneer een proefpersoon een aparte reactie op een stimulus moest produceren, bijvoorbeeld het bewegen van de linker- of rechterhand, nam de reactietijd toe met nog een tiende van een seconde. Wundt dacht dat dit kwam omdat de persoon een vrijwillig besluit mpest nemen om bijvoorbeeld de linker- of rechterhand te gebruiken en noemde dit 'wil-tijd'. James McKeen Cattel gaf de voorkeur aan de term 'motorische tijd'. Hij stelde dat we bij het lezen van een woord niet de letters apart waarnemen, maar dat we het woord als geheel binnen krijgen. Op basis van ander onderzoek suggereerde hij dat sommige mensen over het algemeen snelle associatietijden hebben dan anderen. Deze mensen zouden niet alleen snelle denken, maar ook meer ideeën in dezelfde tijdsperiode ervaren en mogelijk ook intelligenter zijn.
Perceptie en apperceptie
Bij simpele perceptie reageerde iemand automatisch, mechanisch en zonder na te denken op een stimuli. Bij apperceptie is iemands volle aandacht gefocust op de stimulus en wordt deze bewust herkend, geïnterpreteerd en er wordt over nagedacht. In 1888 vergeleek Ludwig Lange de simpele reactietijden die ontstaan wanneer iemands aandacht gefocust is op de verwachte stimulus, met de reactietijden die verkregen worden wanneer de aandacht gefocust gericht is op de gevraagde respons. De reactietijden in het eerste geval waren ongeveer een tiende van een seconde langer an in het tweede geval. Wundt geloofde dat iemand de stimulus in de conditie van waarin hij gefocust was op de reactie alleen maar waarneemt op de manier van simpele perceptie. Hoewel dit proces zeer snel is, is er ook meer kans op fouten en kan het gebeuren dat de respons uitgelokt wordt ongepast stimuli. Wundt ging zich vervolgens zowel theoretisch als experimenteel richten op apperceptie en bevestigde uiteindelijk de conclusie van Cattell.
Vrijwillige psychologie
Wundt stelde dat op elk moment een maximum van zes ideeën waargenomen kan worden in een directe aandacht, terwijl vele andere ideeën mogelijk zijdelings en vaag verkregen worden. Zo kan net als de visuele focus ook de aandacht snel van de ene kleine groep ideeën naar een andere groep ideeën verplaatsen. Daarnaast geloofde hij tevens dat waargenomen ideeën en ideeën die men verkrijgt door eerdere ervaringen, afhankelijk zijn van verschillende organisatie- en combinatieregels. Waargenomen ideeën organiseren zichzelf mechanisch en zijn automatisch vastgelegd volgens associaties die iemand heeft gelegd in het verleden. Verkregen ideeën op basis van ervaring kunnen op vele manieren gecombineerd en georganiseerd worden. Dit kunnen ook manieren zijn die niet berusten op eerdere ervaringen. In de terminologie van Wundt vindt dus een creatieve synthese plaats in het aandachtcentrum van de hersenen. Wundt wees alle bewegingen af die stelden dat minstends een aantal centrale mentale processen die dicht verbonden zijn met bewustzijn en 'wil' een andere manier van analyse vragen, zoals Descartes en Helmholtz dat wel vonden. Hiervoor gebruikte hij het begrip helderziende causaliteit. Hij stelde namelijk dat men een reactie niet kan voorspellen. Hij ontkende niet de kracht en nut mechanistische fysiologie voor het verklaren van gebeurtenissen die op de grenzen van bewustzijn plaatsvinden, maar hij vond wel dat er iets meer nodig was om een volledig uitleg te kunnen geven over die ervaring zelf. Hij geloofde dat dit iets nauw betrokken is bij het bewust ervaren van de wil en vrijwillige inspanning. Deze aanpak noemde hij ook wel de vrijwillige psychologie.
Volkerpsychologie en zijn beperkingen
Wundt geloogde dat de meest essentiële kenmerken van hogere en centrale mentale processen nooit gemeten zouden kunnen worden door experimentele analyses en dus op een natuurlijke wijze bestudeerd moeten worden, via historische methoden.
Linguïstiek
Wundt suggereerde ook dat woorden en gedachten niet exact hetzelfde zijn, omdat mensen vaak moeten nadenken over hun woorden. Hij stelde dat de meest basale unit van gedachten niet het woord of een ander linguïstisch kenmerk is, maar juist een algemene impressie of een algemeen idee, dat onafhankelijk is van woorden. Het proces van spreken begint met het vormen van een algemeen idee, gevolgd door een analyse die dit omzet in linguïstische structuren die het idee min of meer adequaat representeert. De meest fundamentele linguïstische unit is dan niet het woord, maar de zijn.