H2. Filosofen van de geest

John Locke en Gottfried Leibniz
Gottfriend Wilhelm Leibniz en John Locke waren beide filosofen. Leibniz was onder indruk van het boek 'An essay concerning human understanding' dat Locke geschreven had. Daarin beschreef Locke de aard van de menselijke kennis vanuit een empirisch perspectief. Empiristen vinden dat kennis een zintuiglijke oorsprong heeft. Leibniz vond echter dat Locke's empirisme te ver ging en dat hij niet inzag dat ze rol van verschillende belangrijke eigenschappen in de geest aangeboren is. Hij probeerde in contact te komen met Locke, maar omdat dat niet lukte werkte hij zijn ideeën uit in een manuscript genaamd "Nouveau essais sur l'entendement humain" ( Nieuwe essays over het begrijpen van de mens)
Overeenkomsten en verschillen
Leibniz en Locke hebben veel overeenkomsten en verschillen. Een grote overeenkomst is dat ze beide het werk van Descartes in hun politieke ideeën probeerde te integreren met een grotere en meer algemene filosofie van de geest. Toch reageren ze beide anders op verschillende aspecten van Descartes' werk. Locke accepteerde zijn basale ideeën over natuurkunde en filosofie, terwijl hij het idee van een constante bewuste gedachte afwees. Hij ondersteunde de suggestie van Aristoteles dat de geest bij de geboorte een ongeschreven boek is, dat een persoon de indrukken van de externe wereld opneemt en deze vervolgens ophaalt en erop reflecteert. Locke stelt dat alle menselijke kennis ontstaat door ervaring en dat de beste modellen voor het verkrijgen van de waarheid ontwikkeld zijn door Galileo, Newton en door nieuwere onderzoekers die aan de hand van observatie en experimenten conclusie trekken. Locke werd hierdoor de meest vooraanstaande empiristische tegenstander van de ideeën van Descartes. Leibniz daarentegen, verwierp de natuurkunde aspecten van Descartes op logische gronden. Hij stelde dat de oneindig deelbare materiële deeltjes opgevat zouden kunnen worden als de ultieme eenheden van de werkelijkheid. Hij was het wel eens met de bewuste ziel van descartes, maar concludeerde dat de ultieme "substantie" van het universum een soort bewustzijn-dragende entiteit zou moeten zijn. Hij opperde een filosofie van de geest die de nativistische en rationalistische neigingen van Descartes benadrukte.
Lockeaans traditie en Leibziniaanse traditie
Hieruit ontstonden twee stromingen. De eerste was de Lockeaans traditie waarin de nadruk gelegd op de rol van ervaring in het vormen van de geest en op de functies van de geest als het gaat om het leren voorspellen en controleren van gebeurtenissen in de externe, perifere omgeving. Ten tweede de Leibniziaanse traditie, die zich meer richt op de controlerende en centrale functies van een actieve en een van nature gegeven geest.

John Locke: Kind van de revolutie
John Locke is tijdens de revolutie geboren in Wrington. Zijn vader vocht in de burgeroorlog van 1642 onder leiding van kolonel Alexander Popham, de man die de 15-jarige Locke later sponsorde zodat hij les kon krijgen aan de beroemde Westminster School in London. Na 5 jaar les aan Westminster won Locke een studiebeurs aan de Christ's Church Colleges aan Oxford University. Nadat Locke een titel had verdiend in klassieke oudheid studeerde hij zeer serieus samen met Thomas Willis en een aantal andere progressieve Oxford artsen en zo werd hij zelf een bekwame dokter.
Robert Boyle
Een andere voorstander van de nieuwe experimentele wetenschap is Robert Boyle. Hij is de grondlegger van Boyle's law, dit inhoudt dat het volume van een gas omgekeerde varieert met de bovendruk. Deze wet heeft de basis gelegd voor de moderne scheikunde. Boyle hielp Locke met het openen van een klein wetenschappelijk laboratorium in Oxford, wat leidde tot een nieuw soort scheikunde. De interesse van Locke werd met de jaren breder en toen hij bijna 34 jaar was, was hij succesvol in de klassieke oudheid, medicijnen, wetenschap en diplomatie.

Shaftesbury en de politieke oorsprong van de werken van Locke
Cooper en Locke
Sir Anthony Ashley Cooper was de 1ste Earl of Shaftesbury. In 1666 ontmoette hij John Locke voor het eerst. De chronische zieke Ashley was in dat jaar in Oxford voor het medicinale water dat ze daar hadden. De dokter die hem dat normaal bracht was ziek en vroeg John Locke om in te vallen. Er ontstond een vriendschap tussen Locke en Cooper. Zo hadden ze beiden een voorkeur voor tolerantie in religie en een matiging van de overheid. Locke werd vervolgens de persoonlijke arts van Cooper en verhuisde naar London. De cyste van Cooper werd gevaarlijk. Locke ontmoette de beroemende arts Thomas Sydenham en besloot om een radicale operatie uit te voeren waarna Cooper zich weer herstelde. Locke werd nu, naast een vertrouwde politicus, ook een medisch adviseur. Cooper werd gevaarlijk. Cooper werd de leider van de acht ontwikkelaars en eigenaars van het 'Carlina territorium' in de Verenigde Staten. Zijn goede vriend Locke had daarin ook veel invloed en speelde een grote rol in het samenstellen van de originele fundamentele grondwetten, ook wel juridische code genoemd. Dit document bevatte een begrensde religieuze tolerantie en een begrensde democratische principe.
'Human understanding' en 'Treatises of Government'
De royal society was een wetenschappelijke organisatie in Groot Brittannië. Robert Boyle was er al lid van, en in 1668 werd Locke ook lid. Hij kwam toen met het idee om de kern van kennis en de gedachte te onderzoeken. Hij wilde ontdekken wat we precies met zekerheid kunnen weten en wat niet. Hij werkte negentien jaar aan dit idee en dit leidde tot een grote boek genaamd 'Essay concerning human understanding'. Vanaf 1679 ontstond er een crisis in de politiek en in de monarchie. Locke schreef hierover 'Two treatises of government' waarin hij het recht van onderdanen die rebelleren tegen het tirannieke gezag rechtvaardigt. Met dit werk legde hij de filosofische basis voor toekomstige Amerikaanse en Britse overheden. In 1684 vluchtte Locke naar Nederland om te voorkomen dat hij vervolgd werd. Toen hij eenmaal in Nederland was werkte hij verder aan zijn manuscripten. Terwijl hij daarmee bezig was veranderde het politieke klimaat in Groot-Brittannie zodanig dat het toen wel veilig was om deze werken te publiceren.
Terug naar Groot-Brittannië
In 1685 overleed Charles II en hij werd vervangen door zijn dochter Mary en haar echtgenoot Willem van Oranje. Kort daarna ging Locke terug naar Groot-Brittannië en werd lid van de persoonlijke partij van de nieuwe koningin. Onder dit nieuwe regime voelde hij zich veilig genoeg om in 1690 de eerste editie van zijn Essay en Two treatises uit te brengen, gevolgd door een stroom van ander werk over filosofie, religie, educatie en economie. Voor deze werken werd Locke breed erkend en geëerd. In de laatste jaren van zijn leven werkte Locke als een betaalde gast op het Essex landgoed van Sir Francis en Lady Damaris Cudworth Masham. Locke gaf onderwijs aan hun zoon en publiceerde in 1693 'Some thoughts concerning education', een kort werk waarin hij pleit voor onderwijs dat gebaseerd is op ervaring en wetenschappelijke observatie i.p.v. uit het hoofd leren van Grieks en Latijn.

An essay concerning human understanding
Locke geloofde dat de recente ontdekking van Boyle, Huygens en Newton het hoogtepunt van menselijke kennis representeerden. Hij nam hun observationele en inductieve methoden aan als zijn ideaalmodel voor de beste werking van de menselijke geest. In zijn Essay veronderstelt hij het bestaan van een menselijke geest die basaal opereert volgens het inductieve middel, en als zijn kennis ontwikkelt vanuit observaties van de externe wereld. Hij zag de geest als voornamelijk receptief en vaak passief, en een van de primaire functies is het ontvangen van sensaties. Hij was het daarom ook niet eens met Descartes, die stelde dat mensen aangeboren ideeën hebben die dieper gaan dan de ervaringen die zij hebben. Locke zei dat deze ideeën vaak niet terug te vinden zijn bij onervaren of zwakke geesten (daarmee bedoelde hij jonge kinderen en mentaal beperkten). Zijn conclusie was daarom dat deze ideeën niet aangeboren kunnen zijn.
De aard van ideeën
Hij was daarom voorstander van Aristolteles' tabula rasa. Volgens Locke heeft de menselijke geest twee soorten ervaringen. Ten eerste ervaart het sensaties van objecten in de externe wereld. Ten tweede ervaart het reflecties van de operaties van de eigen geest. Zulke ervaringen produceren representaties of ideeën in de geest, die niet alleen het onmiddellijk bewustzijn innemen, maar ook in de vorm van herinneringen oproepbaar blijven. De onervaren vroege sensaties en reflecties van kinderen roepen een aantal simpele ideeën op. Simpele ideeën van sensatie zijn concepten zoals roodheid, luiheid, koudheid of zoutheid. Met meer ervaring kunnen simpele ideeën door de geest gecombineerd worden in verschillende combinaties om complexe ideeën te vormen. Bijvoorbeeld roodheid, rondheid en zoetigheid kunnen gecombineerd worden aan het idee van een appel. Locke stelt wel dat alle simpele componenten van zulke ideeën eerder concreet ervaren moeten zijn. Zonder een concreet experimentele basis van simpele ideeën, zijn de meeste duidelijke ware complexe ideeën onmogelijk.
Intuïtieve, demonstratieve en sensitieve kennis
Locke keek ook naar wat menselijke geesten kunnen weten over deze aard van ideeën. Hij stelde dat kennis "niets anders is dan de perceptie van de connecties en overeenkomst, of verschil en aversie, van de ideeën". Een klein aantal van de percepties zijn onmiddellijk en onweerstaanbaar, zoals het onmiddellijk herkende verschil tussen zwart en wit. Zulke kennis noemt Locke intuïtieve kennis. Dit wordt gevolgd door demonstratieve kennis. Deze wordt verkregen door stapsgewijze logische gevolgtrekkingen, waarvan elk deel intuïtief zeker is, maar het totale patroon niet. Tot slot identificeerde hij sensitieve kennis. Deze kennis wordt verworven door bepaalde patronen in sensorische ervaringen. Het is deze sensitieve kennis waarvan het grootste gedeelte van de menselijke kennis afhankelijk is.
Primaire en secundaire kwaliteiten
Net zoals Galileo en Descartes ging Locke uit van een onderscheid tussen primaire kwaliteiten die onafscheidelijk verbonden zijn aan verkregen objecten, en de secundaire kwaliteiten opgelegd aan objecten door sensaties. De primaire kwaliteit zijn stevigheid, omvang, figuur en mobiliteit. Materiële objecten in de wereld hebben daadwerkelijk deze kwaliteiten en deze vormen het beeld van de externe wereld. Secundaire kwaliteiten zijn geluiden, kleuren, temperaturen, smaken en geuren. Deze kenmerken komen voort uit zowel de sensorische organen als uit de objecten zelf. Locke beschoude deze secundaire kwaliteiten als minder 'waar'.
Associatie van ideeën
In de vierde editie van Essay introduceerde Locke de term associatie van ideeën. Door ervaringen kunnen ideeën met elkaar worden verbonden in een oneindig hoeveelheid verschillende combinaties. Deze combinaties kunnen 'een natuurlijke associatie' hebben, zoals de roodheid en rondheid van appels en (vooral) de fenomenen gevonden door wetenschappelijke analyse. Daarnaast kunnen deze combinaties ook uit 'per ongeluk' gekoppelde ideeën bestaan. Deze worden vaak veroorzaakt door gewoontes of cultuur i.p.v. door sensorische ervaringen.

De invloed van Locke
De essentiële boodschap van de Essay was dat alle kennis voortkomt uit ervaring, maar ook dat niemand zijn ervaring voldoende kan zijn om een complete en correcte kennis van de wereld te verkrijgen. Dit stemde goed overeen met het nieuwe Britse politieke klimaat. Omdat niemand exclusieve toegang tot de waarheid kon claimen was er tolerantie voor religieuze vragen en moedigde men participatie in de overheidszaken aan.
Thomas Hobbes
Deze theorie werd al eerder geïntroduceerd door Thomas Hobbes. Hobbes beschouwde de mensen als van nature agressief, egocentrisch en roofzuchtig. Dit leidde er toe dat onze voorouders een groep vormden en oppergezag met gecentraliseerde macht installeerden, zodat zij weerstand tegen andere groepen konden organiseren en agressie binnen de eigen groep konden tegengaan. Hobbes vond dat voor overleving meegaandheid met het gecentraliseerde gezag nodig was, ongeacht de vorm die dit gezag aanneemt.
Locke en zijn positievere kijk
Locke zag ook dat heersers en hun onderdanen samengebonden waren door impliciet sociaal contract, maar hij had een positievere kijk op de mensheid in zijn natuurlijke toestand. Hij stelde dat mensen de mogelijkheid hebben om meer valide kennis te halen uit hun eigen ervaringen. Daarbij kunnen ze profiteren van de gecombineerde ervaringen van groepen mensen. De opstelling van het sociale contract werd door hem als een rationele keuze.Wanneer de overheid de belangen van de personen schendt, hebben deze personen het recht om gehoord te worden en/of een nieuwe autoriteit aan te stellen.
George Berkeley 
De Ierse bisschop Berkeley stelde dat de mogelijkheid om driedimensionale dingen te zien niet is aangeboren, maar het resultaat is van geleerde associaties tussen de visuele indrukken van objecten op verschillende afstanden en de huidige sensaties van spierbewegingen in de ogen en het lichaam als iemand van of naar een object beweegt. Hij ging in tegen de onderscheiding van Locke tussen primaire en secundaire kwaliteiten van objecten. Hij beargumenteerde dat alle sensorische ideeën, inclusief die van stevigheid, omvang en mobiliteit, alleen in de geest bestaan en mentale creaties zijn i.p.v. onafhankelijk bestaande kwaliteiten.
Wetten van vereniging en nabijheid
De wet van de vereniging door nabijheid stelt dat ideeën die ofwel gelijktijdig ofwel kort na elkaar ontstaan, vaker in de toekomst samengevoegd worden. De wet van de vereniging door vergelijkbaarheid houdt in dat ideeën of ervaringen die op elkaar lijken de neiging hebben om vaker aan elkaar gekoppeld te worden.