H8. Het nut van theorie

HET ACHTERHALEN VAN DE WAARHEID

Waarneming
In de klassieke opvatting over wetenschap, observeert de wetenschapper de realiteit, al dan niet met behulp van experimentele procedures en observatieapparatuur. Vervolgens leidt hij uit die observaties d.m.v. inductie een theorie af. Helaas is het niet zo simpel. Wat wij waarnemen is dus niet de realiteit, maar een stukje daarvan. Bovendien weten we, vanuit de psychologie, dat onze interpretatie van deze waarneming onderhevig is aan allerlei biases zoals attributiefouten en onze confirmatieneiging.

Theorie
Inductieprobleem: om vast te stellen dat genoemde theorie juist is, zouden we eigenlijk iedereen moeten observeren over wie die theorie een uitspraak doet, en dat is praktisch gezien onmogelijk.
Dit was voor de kritisch rationalist Popper aanleiding om te stellen dat al onze theorieën niet meer zijn dan onbewijsbare aannamen over hoe de wereld in elkaar steekt. Of al die aannamen kloppen zullen we nooit zeker weten. We kunnen dat hoogstens aannemelijk maken door keer op keer met behulp van deductie voorspellingen uit onze theorieën af te leiden en te onderzoeken of die uitkomen, Zolang dat het geval is, mogen we de theorie accepteren als aannemelijk, MAAR NOOIT ALS WAAR.

Dogmatiek
De conclusie dat theorie niet alleen onbewijsbaar is, maar ook onvermijdelijk, was de aanleiding om wetenschap niet langer te zien als een systeem van waarheidsvinding, maar als een voortdurende poging om het onderling eens te worden over de aard van de realiteit.
Wetenschap is dus een instituut waarbinnen wetenschappers gezamenlijk een perspectief op de wereld formuleren, waarin zij enigszins dogmatisch vasthouden aan een aantal onbewijsbare basisprincipes en met behulp van een heel arsenaal aan theorieën, methoden en technieken de houdbaarheid van die basisprincipes onderzoeken. Zo'n verzameling aan basisprincipes, theorieën, methoden en technieken noemen we ook wel paradigma of een onderzoeksprogramma.

SPIEGELEN AAN DE NATUURWETENSCHAPPEN
Het is onmogelijk om onderzoeksprogramma’s te beoordelen op hun waarheidsgehalte. We kunnen
doordringen tot de harde kern van dogma’s en begrijpen wat die betekenen voor de manier waarop
we de werkelijkheid bezien en wat dit impliceert voor de toepassing van dat perspectief in de
praktijk. Dit noemen we de metafysica of de ontologie van een onderzoeksprogramma.
Vb metafysische aanname = determinisme.
Determinisme is de aanname dat alles in de wereld bepaald wordt door de blinde werking van causale mechanismen. Het is de basisaanpak zoals we die gewend zijn vanuit natuurwetenschappen en waarvan veel sociale wetenschappen zich sinds het eind van de 19e eeuw proberen te spiegelen. Daarbij wordt de mens principieel opgevat als een machine die handelt zonder dat het individu daarop zelf invloed heeft. Determinisme gaat meestal samen met reductionisme; dat is het idee dat verklaringen voor fenomenen herleidbaar zijn tot onderliggende niveaus.

Biologie
De neurobiologische benadering is een goed voorbeeld van een combinatie van determinisme en reductionisme. Zij poogt psychologische fenomenen te verklaren door te verwijzen naar fysiologische
mechanismen die verondersteld worden eraan ten grondslag te liggen. Enerzijds wordt verwezen
naar de evolutie die leidt tot genetische verklaringen, anderzijds wordt onderzocht hoe specifieke
fysiologische en chemische processen leiden tot gedrag en dus ook tot specifieke psychopathologie.

Leren
De leertheoretische benadering is een voorbeeld van een sterk deterministisch
onderzoeksprogramma. Echter is deze minder reductionistisch. In dit perspectief gaat men ervan uit
dat gedrag hoofdzakelijk aangeleerd is. Gedrag wordt dus verklaard vanuit het herhaaldelijk
optreden van omgevingsinvloeden. Leidende principes zijn daarbij de klassieke (Pavlov) en de
operante (Thorndike en Skinner).

Cognitie
In het directe verlengde van de leertheoretische benadering ontstond de cognitieve benadering. De cognitieve benadering gaat er niet van uit fat gedrag simpelweg voortkomt uit leerervaringen, maar kijkt daarbij ook naar de manier waarop individuen informatie selecteren en verwerken. In die zin kan zij dus beschouwd worden als een precisering van het leertheoretisch perspectief en is zij evenzeer deterministisch.

Integratie van de biologische, leertheoretische en cognitieve benaderingen
De biologische, leertheoretische en cognitieve benadering vertoont een grote overlap in hun
toepassingsgebied. Zij zijn op dezelfde deterministische wijze geschoeid. Alle drie beschouwen zij de
mens als een fysiologische machine, waarvan het gedrag mechanisch te verklaren is. De cognitieve benadering beschouwt de mens als een informatieverwerkend
organisme met interne schema’s . De leertheoretische benadering reduceert die
informatieverwerking tot een eenvoudige interactie met de omgeving. De biologische benadering
reduceert dat proces nog verder tot een puur fysiologische verklaring. Deze benaderingen hebben
elkaar nodig om tot een volledige verklaring van gedrag te komen.

EEN EIGEN DYNAMIEK VOOR DE PSYCHOLOGIE
Hermeneutische methode → invoelend begrijpen van wat zich afspeelt in de belevingswereld.

Onbewust
Het mensbeeld van de psychoanalytische benadering wordt gekenmerkt door de aanname dat
menselijk gedrag in de eerste plaats gestuurd wordt door onbewuste oerdriften en innerlijke
conflicten. Het mensbeeld is dus wel degelijk deterministisch. Ondanks de deterministische grondslag
is de psychoanalytische benadering interpretatief van aard.
Voor de psychoanalytische therapie betekent dus interpretatief van aard.

Vrije wil
De humanistische benadering legt de nadruk op de uniciteit van het individu, diens
ontwikkelingskansen en diens bewuste ervaring. De mens leeft niet in een wereld die objectief vast
te stellen is, maar in zijn eigen subjectieve ervaringswereld. Vanuit die wereld handelt het individu
om zichzelf te verwezenlijken. Dat handelen komt voort uit een intentioneel, zelfregulerend wezen
en dus geen passief gevolg van prikkels, driften of neurochemische processen.
Deze nadruk op vrije wil noemen we ook wel voluntarisme: de opvatting van het individu beschikt
over een vrije wil die hem in staat stelt zichzelf te verwezenlijken. Therapie is vooral gericht op
ondersteuning van de cliënt bij het proces van zelfactualisatie (Rogers).

Context 
De systeembenadering is een reactie op het reductionisme. De systeembenadering kijkt vooral naar
het individu als geheel in diens ecologische, sociale en maatschappelijke context. Dit wordt ook wel
het holisme genoemd. Het individu vormt samen met die context een systeem en binnen dat
systeem komt gedrag tot stand. In die zin is de systeembenadering dus wel deterministisch en
onderscheidt zij zich enkel door een verregaande integratie van contextfactoren in haar
verklaringsmodel. Er wordt gekeken naar de structuur van het systeem, maar ook naar de manier
waarop binnen dat systeem gecommuniceerd wordt. De systeembenadering is bij uitstek relevant voor relatie- en gezinsproblematiek.