Tijdens de conferentie in München in 1896 werd het duidelijk dat psychologie als een gerespecteerde wetenschappelijke en academische discipline gezien werd. De twee professoren die daar verantwoordelijk voor waren hier niet bij: Wilhelm Wundt en William James. Ironisch genoeg, ondanks de bijdrage van beide professoren aan het creëren van een intellectueel klimaat, waardeerden de professoren elkaars werk niet. Wundt vond weinig nieuws of origineels in James, behalve zijn stijl, die Wundt persoonlijk en informeel noemde. De reden dat Wundt niet zo te spreken was over het werk van James was voor een deel dat het James ook kritiek had op het werk van Wundt. De oorzaak hiervan lag in het feit dat het James twaalf jaar gekost had om zijn door Wundt bekritiseerde boek "The principes of Psychology" te schrijven. De twee professoren hadden ieder een eigen stijl en stonden achter verschillende vormen van psychologie, maar waren toch twee van de meest invloedrijke professoren.
James' vroege leven
William James was geboren in New York. Hij was het oudste kind en afkomstig uit een rijke familie. Tijdens zijn kinderjaren en adolescentie verhuisde hij regelmatig met zijn familie door Europa en Amerika. Zijn vader, Henry James sr., had een onrustige leven geleden en ervoer regelmatige angstaanvallen. Nadat hij hersteld was richtte hij zich op het onderwijzen van zijn kinderen en zocht hij naar de beste plek om dat te doen. Ondanks dat hij deze plek nooit heeft gevonden, bleven alle vier de kinderen zeer gemotiveerd om te studeren.
James carrière
James had een talent voor tekenen en kunst, maar omdat dit door zijn vader werd afgekeurd werd hij in 1861 naar Harvard gestuurd om chemie studeren. Op Harvard verschoof hij aandacht van chemie naar fysiologie en schreef zich in 1864 in op de medische school. Een jaar later onderbrak hij zijn studie om op een expeditie te gaan, begeleid door Louis Agassiz. Agassiz was een bioloog en een v.d. meest uitgesproken critici van Darwin's boek 'Origin of Species'. Tijdens deze reis kwam hij erachter dat biologie toch niet geschikt voor hem was en keerde hij terug naar huis.
James naar Duitsland
James overtuigde zijn vader in 1867 om hem naar Duitsland te laten gaan, o.a. voor de minerale baden die goed waren voor zijn rug. Maar na een reeks gebeurtenissen in 1870 ervoer hij ook zijn eerste angstaanval en hij had moeite zich daarvan te herstellen. Todat hij in 1870 een artikel las over de vrije wil, geschreven door de Franse filosoof Charles Renouvier. Hierdoor ging hij in de vrije wil geloven. Ook een artikel over gewoontes geschreven door de filosoof en psycholoog Alexander Bain maakte indruk op James.
James en het pragmatisme
Het geloven in de vrije wil bevrijdde hem van zijn intellectuele remmingen en zorgde er voor dat hij de psychologie en mechanische fysiologie serieuzer nam. Hij ontdekte dat hij mechanische ideeën wetenschappelijk serieus kon nemen, zonder dat hij ze persoonlijk volledig accepteerde. Hij besloot ideeën te evalueren op basis van hun bruikbaarheid binnen gespecificeerde en beperkte contexten. Vrije wil is bijv. in zijn persoonlijke leven een bruikbaar concept. Daarom accepteerde hij het als 'waar'. Determinisme zou ook waar kunnen zijn wanneer hij in zijn rol als wetenschappers stond. De evaluatie van relativistische ideeën aan de hand van variërende bruikbaarheid in variërende situaties werd het kenmerk van William's algemene filosofie die hij pragmatisme noemde.
James als docent
James behandelde zijn studenten als intellectuele gelijken en was dan ook erg geliefd. In het begin varieerden zijn interesses, maar toen hij aan zijn boek "The principles of psychology" werkte, besloot hij om zich op psychologie te richten. Men zegt ook wel een dat Wundt psychologie binnen de universiteit had gebracht voor de specialisten, maar James maakte van psychologie een levend onderwerp voor een ieder die er voor koos om erover te lezen of ernaar te luisteren.
De principes van psychologie
Over een tijdsspanne van 12 jaar schreef James zijn boek, maar hij is er nooit echt tevreden over geweest en concludeerde al snel dat 1) er niet zoiets bestond als de wetenschap van psychologie en 2) dat hij onbekwaam was. Twee aspecten van zijn zelfkritiek waren gedeeltelijk correct: 1) zijn boek was enorm 2) psychologie werd als onsystematisch en incompleet neergezet. maar onbekwaam bleek James niet te zijn. Het werd al snel het meest vooraanstaande boek over de psychologie, waarin alle grote en belangrijke onderwerpen besproken werden. Hieronder wordt er een aantal aspecten uit zijn boek besproken.
De stroom van bewustzijn
Het meest bekende van James naar voren heeft gebracht was het hoofdstuk over de stroom van gedachten. In dit hoofdstuk discussieerde hij erover dat de inhoud van het menselijk bewustzijn beter vergelijkbaar was met een stroom dan een verzameling discrete elementen of ideeën. De Griekse filosoof Heraclitus had al eerder geobserveerd dat iemand niet 2x dezelfde stroom kon ervaren, omdat de stroom constant verandert. James kon zich in dit idee vinden. niemand kan 2x precies dezelfde sensatie, hetzelfde idee of een dezelfde ervaring doormaken. Elke nieuwe ervaring wordt gevormd en beïnvloed door eerdere ervaringen en doordat de achtergrond constant verandert, kunnen twee ervaringen niet precies hetzelfde zijn. Ook geloofde James dat bij gedachten en een stroom allebei sprake was van bewustzijn. Een subjectief gevoel van continuïteit blijft behouden, ook al gaat iemand slapen en wordt diegene pas later weer wakker. James was van mening dat het onverstandig is om de stroom van gedachten te analyseren in termen van elementen. Een echte gedachte kan niet "stilgezet" worden om vervolgens analytisch bestudeerd te worden, zonder dat er schade toegebracht wordt aan de werkelijke aard v.d. gedachte. Voor James bracht psychologie de studie van dynamische en constant veranderde bewustzijnsprocessen met zich mee.
Gewoonte ('habit')
In dit hoofdstuk besprak James de invloed v. gewoonteresponsen voor de handhaving van de maatschappij. Hij was van mening dat gewoonte als het vliegwiel v.d. maatschappij functioneerde en het een waardevol middel is voor behoud van deze maatschappij. Nadat James de onvermijdelijk en de kracht van menselijke gewoontes benadrukt had, besprak hij ook zijn eigen ervaringen in combinatie met de ideeën van Bain. De wetten van gewoontevorming zijn onpartijdig, dus in staat om zowel moreel goede als slechte handelingen te produceren. Als er eenmaal een goede of slechte handeling in gewoonte gevestigd raakt, dan is dit niet geheel onomkeerbaar, maar wel lastiger dan eerst.
Emotie
Bij dit hoofdstuk betrok James zijn ervaringen met angstaanvallen. Hij introduceerde hij een van zijn zeldzame theoretische bijdrages aan de psychologie. Volgens James is emotie het gevolg en niet de oorzaak v.d. lichaamsveranderingen die geassocieerd worden met de expressie. Volgens hem voelen we spijt omdat we huilen, en voelen we woede omdat we aanvallen, en voelen we angst omdat we trillen. De Deense fysioloog Carl Lange publiceerde een soortgelijk perspectief en was ook van mening dat emoties de perceptie van lichaamsreacties representeren. Dit wordt de James-Lange theorie v. emotie genoemd. Tegenwoordig zijn er wel wat beperkingen van deze theorie bekend. Toch is de theorie niet geheel onbruikbaar.
De wil
James definieerde een vrijwillige actie als een actie die vergezeld wordt door een subjectief gevoel van mentale inspanning of aandachtige inspanning. Aandachtige inspanning is het essentiële fenomeen v.d. wil. Hij vroeg zich af of het subjectieve gevoel van inspanning om aandacht te richten een compleet mechanistisch gevolg is van het denkproces, of dat er een aantal niet mechanistische en niet voorspelbare invloeden zijn. Wetenschappelijke psychologie kan zich meer in het eerste vinden, terwijl de persoonlijke subjectieve ervaringen het tweede meer ondersteunen.
James overtuigingen met betrekking tot vrije wil
Volgens James moest de wetenschap altijd deterministisch zijn en vrije wil paste niet binnen de wetenschap. Ook geloofde hij niet dat het mogelijk was om alle antwoorden te halen uit de wetenschap en de psychologie. Daarom wanneer hij niet in zijn rol als psycholoog was maar als een morele filosoof of mens, nam hij met behulp van de vrije wil een overtuiging aan. Dit was de essentie van de psychologie van James. Deze attitude paste bij de overtuiging van James: zijn besluit om in de vrije wil te geloven was pragmatisch, adaptief en correct omdat het werkte. Later paste hij de pragmatische criteria onbewuste toe op psychologische theorieën, kijkend naar de bruikbaarheid in specifieke contexten. James nam de term pragmatisme over om zijn filosofie te definiëren, maar hij breidde de benadering uit zodat deze ook emotionele, ethische en religieuze ideeën kon bevatten, evenals wetenschappelijke theorieën.
Drie studenten van James: Hall, Calkins en Thorndike
G. Stanley Hall
Hall studeerde in 1867 af aan het Williams College, In die tijd hing in New York de controversiele theorie van Darwin in de lucht, die aantrekkelijker leek te zijn dan theologie. Hierna studeerde hij in Duitsland filosofie en fysiologie, samen met Du Bois-Reymond. Toen hij op Harvard les ging geven ontmoette hij William James en werd door hem aangemoedigd om te experimenten met de rol van spiersignalen in de perceptie van ruimte. In 1878 reisde Hall naar Leipzig en werd hij de eerste Amerikaanse leerling van Wundt. Teruggekeerd in Cambridge begin hij weer les te geven. Dit was op twee manieren belangrijk voor hem: ten eerste richtte hij zijn aandacht op de problemen van ontwikkelingspsychologie en pedagogiek en ten tweede trokken zijn colleges de aandacht van de president van de John Hopkins University in Baltimore. Hopkings zorgde dat Hall een onderzoekslaboratorium kreeg en in 1887 richtte Hall de 'American Journal of Psychology' op. Na deze twee successen ging hij naar Massachusetts waar hij de rest van zijn leven bleef.
De invloed van Hall
Hall is dus de meest belangrijke oprichter van laboratorium, afdelingen, journalen en professionele verenigingen. Hierin lijkt hij meer op Wundt dan op James. Maar in zijn onderzoek lag hij dichter bij de functionele en praktische traditie van James. Zijn innovatieve werk draaide om psychologie, pedagogiek en evolutionaire theorie. Hall kwam met de Darwiniaanse theorie over kinderontwikkeling. Volgens deze theorie doorloopt een individu de intellectuele, emotionele en algemene psychologische ontwikkeling parallel aan de fases die onze voorouders in de evolutie doorlopen hebben. Van het kruipen tot aan het lopen van een kind herhaalt de evolutionaire volgorde zich en leidt tot de moderne menselijkheid. Hij leidde de Child study movement en maakte hierbij veel gebruik van vragenlijsten. Dit perspectief wordt tegenwoordig niet meer zomaar geaccepteerd, maar het vormde wel het begin van de ontwikkelingspsychologie. Hall kon maar moeilijk opschieten met zijn collega's en hij keerde zich regelmatig tegen hen. E.G. Boring schreef over Hall en James dat ze elkaar waardeerden, maar dat ze allebei verschillende paden aan het bewandelen waren. Toch hebben zijn collega's (Wundt, Freud, James) het aan hem te danken dat hun ideeën in Amerika verspreid werden.
Mary Whitkon Calkins
Calkins is in een intellectueel stimulerende omgeving opgegroeid en studeerde af aan Smith College. Calkins solliciteerde vervolgens voor de baan om experimentele psychologie te gaan geven en had niets anders te bieden dan een interesse in het onderwerp. Doordat er geen betere kandidaten solliciteerden, werd ze aangenomen. Het enige probleem was dat ze een vrouw was. Uiteindelijk zocht ze contact met een van de Harvard professoren, die diep onder de indruk van haar was. Daar ontmoette ze ook James. Samen met Royce, de Harvard professor, nam hij het met success voor Calkins op zodat zij aan de universiteit les zou kunnen geven. Ondertussen, tijdens haar studie met James kreeg ze ook advies van Edmund C. Sandford over hoe ze een psychologisch laboratorium kon uitrusten. Sandford hielp Calkins om een laboratorium voor de universiteit te plannen.
Calkins werk
Samen met Sanford werkte Calkins aan een experimentele studie over dromen, die uiteindelijk ook gepubliceerd werd. Door Calkins ontstond de 'paired-associates technique'. Ze presenteerde kaarten met stimuli bestaande uit cijfers gekoppeld aan kleuren. Nadat ze een aantal keer en om zo te toetsen of men zich de bijbehorende cijfers kon herinneren. Ze toonde aan dat cijfers die met levendig kleuren geassocieerd waren beter herinnerd konden worden dan met neutrale kleuren, maar dat de belangrijkste bepalend factor voor het herinneren simpelweg de frequentie van de blootstelling is. Ook ontwikkelde Calkins een invloedrijke psychologie van de zeld. Calkins zag de zelf als een actief, leidend en doelgericht middel, aanwezig in alle bewuste handelingen en essentieel voor elk compleet introspectief rapport. Ze was van mening dat de bewuste zelf het basisonderwerp in de psychologie is en verdedigde deze positie tegen de behavioristen en de Gestaltpsychologie.
Voorloper v.d. persoonlijkheidstheorie
Ondanks dat het geformuleerd is in termen van een introspectieve experimentele psychologie die in deze tijd niet meer uitgevoerd wordt, was de zelfpsychologie van Calkins de voorloper van de persoonlijkheidstheorie van Gordon W allport. Samen met Ladd Franklin en Washburn heeft Calkin de weg voor vrouwen om af te studeren makkelijker gemaakt, nadat zij de eersten waren die de toestemming kregen om af te studeren.
Edward Lee Thorndike
Thorndike studeerde Engels en Franse literatuur aan Harvard. Het enige boek dat Thorndike vrijwillig kocht dat geen literatuur was, was het boek van James. Nadat hij dit gelezen had werd hij enthousiast over psychologie, waarna hij zijn aandacht volledig op psychologie richtte. Geïnspireerd door de beschrijvingen van C.Lloyd Morgan van experimenten die uitgevoerd waren bij kippen besloot hij dat het bestuderen van kippen hem relatief snel een titel kon opleveren. James die er weinig van begreep wat Thorndike wilde bereiken, stemde toe.
Thorndike's "Law of effect"
Thorndike plaatste kippen in een hok en observeerde hoe en hoe snel ze leerden om de uitgang van het hok te vinden. Vervolgens verplaatste hij zijn aandacht van kippen naar katten en construeerde hij een puzzelbox. Uit deze puzzelbox kan een dier alleen ontsnappen als het een specifieke reactie geeft: het trekken aan een touw, het op een knop drukken enz. In moeilijkere boxen moesten de katten twee acties in een bepaalde volgorde uitvoeren om te kunnen ontsnappen. In zijn experimenten plaatste hij hongerige katten in de boxen en observeerde hij hun gedrag terwijl ze uit de box proberen te ontsnappen om voedsel te bemachtigen. Eerst vertoonden de katten, net als de kippen, trial-en-error gedrag totdat ze per ongeluk de juiste reactie gaven, maar na een aantal keer leerden de katten de juiste reactie en ontsnapten ze sneller. Thorndike suggereerde dat specifieke stimuli en reacties aan elkaar verbonden werden. Dit noemde hij de "law of effect". Deze wet verklaart dat wanneer iemand een gedraging uitvoert en er volgt een plezierige reactie op, de persoon deze gedraging vaker zal vertonen. Als iemand een gedraging vertoont en er een negatieve reactie op volgt, zoals straf, dan zal het gedrag afzwakken en zal het minder vertoond worden.
Transfer en training
in 1899 besloten Thorndike en zijn vriend Tobert Sessions Woodworth om de transfer of training te bestuderen. Dit is het effect instructies over en oefenen van een bepaalde mentale functie op de presentatie in een andere functie. Voor de rest van zijn carrière raakte Thorndike meer geinteresseerd in mensen dan in dieren. Ook concludeerde hij dat intelligentie niet afzonderlijke kwaliteit is, maar een combinatie van vele specifieke vaardigheden. Op basis van dat idee ontwikkelde hij intelligentietoetsen die vaardigheden toetsten op afgescheiden functies, zoals rekenen en vocabulaire. Hij was ook van mening dat deze componenten erfelijk zijn.
Thorndike als functionalist
Door al het geleverde werd van Thorndike werd hij als de leider van het functionalisme gezien. I.t.t. het structuralisme, waarbij men alleen de inhoud van bewuste ervaringen definieert en beschrijft, is men bij functionalisme gericht op de bruikbaarheid en het doel van gedrag. Het functionalisme legt de nadruk op individuele verschillen. Uiteindelijk bleken de theorieën over leren, onderwijs en erfelijke intelligentie van Thorndike veel te simpel te zijn. Later verloor het debat over structuralisme en functionalisme zijn noodzaak toen het behaviorisme opkwam.